- Achter de cijfers
- Posts
- Achter de cijfers - Editie #57: over onze Italiaanse risico's, somberen over de economie en de gevoelskoopkracht
Achter de cijfers - Editie #57: over onze Italiaanse risico's, somberen over de economie en de gevoelskoopkracht
Het gaat heel goed met de Nederlandse economie. We sluiten 2018 af met een stevig groeicijfer en een lage werkloosheid. Toch valt er meer dan genoeg te klagen. Want hoe zit het met de gevoelsinflatie? Zelfs de moeder van Nibud-directeur Arjan Vliegenhart gelooft niet dat ze erop vooruit gaat. Lees alles in de nieuwe nieuwsbrief. Reacties weer meer dan welkom. Vind je deze nieuwsbrief lezenswaardig? Schroom dan niet er reclame voor te maken bij familie, vrienden, collega's, buren, klanten, concurrenten....
Eerst zien...
NIET ALLEEN DE TELEGRAAF wordt bestookt met kritische en bezorgde reacties van mensen die niet geloven dat ze er dit jaar op vooruit gaan. Ook bij het Nibud staat de telefoon roodgloeiend. De onafhankelijke budgetvoorlichter is vooralsnog positief over de gemiddelde koopkracht van Nederlanders, maar heeft daarbij veel uit te leggen. DFT-coördinator Herman Stam en ik spraken Nibud-directeur Arjan Vliegenthart, in een vorig leven SP-wethouder in Amsterdam, hierover in onze nieuwe podcast.
Zelfs Vliegentharts eigen moeder kan het niet geloven:
"Mijn moeder die de huishoudfinanciën doet, zei wel toen wij dat berekenden: Arjan, ik moet ook nog maar zien of het waar is, of de berekeningen die jullie hebben gemaakt kloppen."
Zowel het Centraal Planbureau als het Nibud stelt dat 96% van de huishoudens er dit jaar op vooruit gaan. Die positieve boodschap maakt het extra wrang voor de mensen die vooral zien dat hun energienota is gestegen, dat de zorgpremie omhoog gaat en dat de dagelijkse boodschappen duurder worden. Zij hebben het gevoel precies bij die 4% te horen.
Voor werkenden is van groot belang hoe de loonontwikkeling in hun bedrijf of sector zal zijn. Het Nibud rekent op een cao-loonstijging van ongeveer 3%. Daarmee zou de prijsstijging als gevolg van de btw-verhoging meer dan gecompenseerd moeten worden. In de eerste maand van dit jaar viel de inflatie nog mee. Die kwam uit op 2,2%, overigens voor meer dan de helft veroorzaakt door belastingbeleid (btw + energiebelasting).
Maar dan moeten de lonen wel aantrekken. Dat beeld is nog zeer diffuus. Werkgeversorganisatie AVWN meldt dat in de maand januari een gemiddelde cao-loonstijging van 2,71% is afgesproken, een duidelijk verhoging ten opzichte van de 2,5% in december. Nieuw afgesloten cao's zetten de trend goed neer.
Maar het gros van de werknemers heeft te maken met een reeds lopende cao. En daar hield het in januari niet over. Gek genoeg is de loonstijging over alle cao's (dus lopende en nieuwe) juist iets gedaald, naar 2%. Met een gemiddelde prijsstijging van 2,2% is dat geen goed nieuws. Rabo-econoom Nic Vrieselaar:
"Dat houdt niet over, letterlijk. Januari is een wat sneu begin van het jaar."
De reële lonen, dat is brutoloonstijging minus prijsstijging, is daarmee in januari negatief:
Voor gepensioneerden zijn die lonen niet relevant. Die hebben te maken met AOW en aanvullend pensioen. De AOW is gelukkig welvaartsvast, maar voor veel ouderen staat het aanvullend pensioen stil. Jarenlang zijn die bij veel grote fondsen niet geïndexeerd. Jaar op jaar wordt de koopkracht van het aanvullend pensioen dan uitgehold.
Gepensioneerden moeten het daarom van de fiscale maatregelen hebben. Het tarief in de eerste schijf is ietsje omhoog gegaan, maar in de tweede en derde schijf juist omlaag. Maar de grote impact komt van een hogere algemene heffingskorting en een hogere ouderenkorting. Dat effect merken veel gepensioneerden echter nog niet, want de finale verrekening van die belastingkortingen komt pas bij de aangifte volgend jaar april.
Nibud-directeur Vliegenthart:
"De afgelopen is de koopkracht van mensen er niet op vooruit gegaan. In de crisis niet, maar ook niet toen we uit de crisis kwamen. Ook toen was de koopkracht maar matig. Daar is een hele hoop vertrouwen te paard gegaan wat nu te voet weer terug moet komen. De boodschap is: de prijzen stijgen in januari maar pas bij de belastingaangifte krijgt u het geld terug. Dan denken mensen, dat is nog zo ver weg, dat geloof ik niet.”
Luister de DFT-podcast met Arjan Vliegenthart. Lees mijn column Krijgen we eindelijk zoet na al dat zuur? Lees Analyse: Gevoelsinflatie hoog, echte prijsstijging valt nog mee.
Somberen
WE SIPPEN WAT AF over ons land. En dat terwijl het hartstikke goed gaat, volgens de statistieken. De Nederlandse economie groeide in 2018 met 2,5%. Dat is iets minder dan het jaar ervoor, toen we net onder de 3% zaten. En vermoedelijk zal het dit jaar nog weer wat minder gaan. Toch is er weinig aan te merken op onze economische prestaties. Wie dat niet gelooft, moet maar eens kijken naar de kwartaalgroei in Nederland, Duitsland en Italië:
Met de groei van kwartaal op kwartaal kun je goed de trend pakken. Nou, in Italië is die trend duidelijk: daar is het recessie. En Duitsland eindigt op een nulgroei en ontloopt de recessie ternauwernood. Nederland zit gewoon stevig in de plus. Niets aan de hand dus?
Toch wordt er wat afgesomberd. Het vertrouwen bij het bedrijfsleven staat onder druk. En ook de consument kan er wat van. Het consumentenvertrouwen daalt al zes maanden op rij. Mogelijk dat volgende week de zevende maand daaraan toegevoegd gaat worden.
Het consumentenvertrouwen zet het aantal optimisten af tegen het aantal pessimisten. Met een score van 1 zijn de optimisten nog nét in de meerderheid. Maar onder dit sentimentscijfer zitten ook deelaspecten die duidelijk negatiever zijn. Zo is de meerderheid van de mensen pessimistisch over de economische vooruitzichten voor de komende 12 maanden en over de eigen financiële situatie nu en de komende tijd.
Nu regende het de afgelopen tijd ook neerwaartse bijstellingen. Alle economische bureaus hebben hun groeiraming voor 2019 omlaag bijgesteld. Ongetwijfeld gaat het Centraal Planbureau op 5 maart ook nog volgen. Daar zitten de economen als enigen nog boven de 2% groei voor dit jaar.
Deze week schreef ik dat de consumenten heel goed begrijpen dat we het hoogtepunt wel hebben gehad:
"Hoewel het nu nog goed gaat, voelt de consument feilloos aan dat de beste tijd alweer achter ons ligt."
Dat kwam me op een reprimande te staan:
@martinvisser Wel potverdrie @martinvisser 'de beste tijd ligt achter ons'?
— Marieke Blom (@Mariekeconomie)
2:30 PM • Feb 14, 2019
Marieke Blom, hoofdeconoom van ING Nederland, maakt bezwaar tegen deze manier van zeggen. Formeel heeft ze daarmee natuurlijk gelijk. De economie groeit nog altijd, ons bruto binnenlands product wordt steeds nog steeds groter. We gaan dus steeds weer naar een nieuw hoogtepunt. Dat de economie wat afkoelt, betekent dat het 'minder meer' is.
Mijn manier van omschrijven is wellicht wat populair, maar sluit wel aan bij het gevoel dat velen hebben. Het economisch herstel na de crisis blijkt uiteindelijk maar van korte duur. Menigeen wacht nog op het moment dat de hoogconjunctuur ook voelbaar is in de portemonnee... en nu al zitten we in een omslag. Ik vermoed dat dat ook een gedeeltelijke verklaring is van het dalende consumentenvertrouwen.
Het kan echt niet vaak genoeg herhaald worden dat er wel degelijk ook nog altijd heel positief nieuws is: de werkloosheid is ongekend laag.
Pizzapunt
VORIGE WEEK WAS NOG €22,6 miljard zoek. In bovenstaande grafiek van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) was te zien hoeveel blootstelling verschillende landen hebben op de Italiaanse staat. Ook Nederland staat er tussen. Wat mij tot de volgende conclusie bracht:
"Een procent of 4 van ons bruto binnenlands product, dat is pak ’m beet €28 miljard. Zijn dat onze pensioenfondsen? Niet volgens De Nederlandsche Bank. Die meldt dat Nederlandse pensioenfondsen eind derde kwartaal €5,4 miljard aan Italiaanse staatsobligaties hebben. Wie heeft de rest?"
Maar een oplettende lezer wees mij erop dat ik de grafiek verkeerd heb gelezen. Die rode balk is niet de blootstelling van de Nederlandse 'non-bank private sector' aan de Italiaanse staat. Maar het is de blootstelling van Nederlandse banken aan de Italiaanse economie. De pensioenfondsen vallen hier dus nog buiten.
Bij de Bank for International Settlements zijn deze statistieken terug te vinden. Daaruit blijkt inderdaad dat er een blootstelling is van $30,5 miljard. Maar dan op Italiaanse banken, overheid en bedrijven in totaal. Voor Nederland bestaat er geen uitsplitsing, dus hier zijn kredieten en staatsleningen bij elkaar opgeteld.
Een terechte correctie dus van deze lezer. Maar het wordt er niet positiever van. De punt die Nederland heeft van de Italiaanse pizza is nog best stevig. Alleen al $30,5 miljard voor Nederlandse banken. Daar komen die miljarden van onze pensioenfondsen dus nog bovenop. Maar duidelijk is dat de Fransen zich met een blootstelling ter omvang van 12% van het bruto binnenlands product veel meer zorgen moeten maken.
Quote de la semaine
"We can’t prevent them coming here."
Premier Mark Rutte in de Financial Times over bedrijven die naar Nederland vluchten vanwege de Brexit.
Reply