- Achter de cijfers
- Posts
- Achter de Cijfers - Editie #191: over toeslagensof, oneerlijke belasting, onhoudbare euro en de recessie: komt ie er of komt ie er nie?
Achter de Cijfers - Editie #191: over toeslagensof, oneerlijke belasting, onhoudbare euro en de recessie: komt ie er of komt ie er nie?
Excuus beste lezer. ‘Achter de Cijfers’ is deze week een beetje lang geworden. Soms klaagt een lezer over de lengte van de nieuwsbrief en elke keer probeer ik me in te houden. Maar je weet, kort schrijven is moeilijker dan lang. Goed moment om de meningen eens te peilen. Halverwege deze nieuwsbrief staan drie simpele polletjes waarmee ik een beter beeld hoop te krijgen van de wensen van jou, de lezer.
Deze week sta ik stil bij de toekomst van de euro. Maandag is er een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer en later een Kamerdebat. Al sinds ik de eurocrisis vanuit Brussel versloeg is dit een van mijn favoriete onderwerpen. Verder kijk ik naar de belastingen die beleggers moeten betalen in box 3, sta ik stil bij de gewenste hervorming van het toeslagenstelsel. En er komt dinsdag misschien goed nieuws van het economische front. Want ken je die mop van de recessie die zou komen?
Wil je de polls aanklikken en eventueel aanvullend reageren via de button onderin? Verder stel ik het op prijs als je de nieuwsbrief aanbeveelt bij vrienden, familie en collega’s.
Veel leesplezier!
Vijlen.
Toeslagencircus
Het is een populaire mening in het makkelijke meningencircuit: schaf het rondpompen van geld in het toeslagencircus af. Teveel mensen krijgen een toeslag, er gaat teveel geld in om en het belasting- en toeslagenstelsel is daardoor nodeloos ingewikkeld geworden. Zoals gezegd, een makkelijke mening.
Wie dit roept, staat er niet bij stil dat veel mensen die toeslag nodig hebben. Nu is er huurtoeslag, vroeger was er een huursubsidie. Nu is er een zorgtoeslag, vroeger was er het ziekenfonds. Het is al decennia doodnormaal om huishoudens financieel te ondersteunen zodat basisbehoeften betaalbaar zijn voor iedereen. Zomaar afschaffen is dus geen optie.
Je kunt je wel afvragen of inmiddels niet teveel mensen een toeslag krijgen. Er worden bijna 8 miljoen toeslagen uitgekeerd aan ruim 5 miljoen huishoudens. Dat betekent dat ongeveer twee derde van alle Nederlandse huishoudens een of meer toeslagen krijgen. Is dat niet wat al te driest? Zo weet ik uit ervaring dat je ook met een prima inkomen recht hebt op kinderopvangtoeslag. Maar uit diezelfde ervaring weet ik dat de kosten van kinderopvang bij twee kinderen en vier dagen hoger zijn dan de kosten van de hypotheek. Zonder toeslag zouden wij ongetwijfeld andere keuzes gemaakt hebben over het aantal werkuren.
In theorie kun je (hogere) middeninkomens en hoge inkomens hun toeslagen afnemen, maar als je eenmaal begint te snijden in het aantal toeslagen raak je de koopkracht van honderdduizenden gezinnen. Minder toeslagen uitdelen staat gelijk aan het verhogen van belastingen. Dat kun je dus niet zomaar doen zonder grote maatschappelijke gevolgen.
Verder zou je de toeslagen vooral eenvoudiger willen maken. Topambtenaren concludeerden eerder al dat het systeem zo precies en gericht is gemaakt, dat het te ingewikkeld is geworden en tot veel te veel bijstellingen en naheffingen leidt. De toeslagen hangen af van heel specifieke definities van het belastbaar inkomen, bewegen mee met elke stijging of daling van dat inkomen en zijn gekoppeld aan de daadwerkelijke huur en/of het werkelijke aantal kinderopvanguren en kinderopvangtarieven. Verandert er iets in de loop van het jaar, dan komt er een naheffing of nabetaling.
“Het moeten terugbetalen van de toeslag (terugvorderingen) kan tot financiële problemen leiden of deze verergeren. Dat is buitengewoon pijnlijk voor een stelsel dat juist is bedoeld om huishoudens financieel te ondersteunen. In al zijn complexiteit voegt het stelsel van toeslagen dus onzekerheid toe aan de veelal toch al ingewikkelde (financiële) situatie van deze groep huishoudens.“
Dat moet echt anders. Maar hoe? Idealiter zou je het hele belasting- en toeslagenstelsel willen herzien. Alle complexiteit moet eruit. De uitzonderingen, de ingewikkelde kortingen, de moeilijke staffels, de veel te precieze toeslagberekeningen moeten allemaal tegen het licht worden gehouden. Opeenvolgende generaties politici hebben zo gemillimeterd in de koopkrachtplaatjes dat het stelsel een onontwarbare kluwen is geworden. De gemiddelde Nederlander snapt het niet meer, de uitvoering wordt steeds lastiger en meer werken loont te weinig omdat bij elke loonstijging het hele radarwerk van het progressieve belasting- en toeslagenbouwwerk in beweging komt.
Helaas is de uitvoering zodanig in de soep gelopen dat deze hervorming er de komende jaren niet in zit. Maar het toeslagenschandaal maakt aanpak van de toeslagen echt noodzakelijk. Het is politiek niet te verkopen het te laten zoals het is. En als het niet in zijn totaliteit kan worden aangepakt, dan moet het maar onderdeel voor onderdeel. En dat is precies wat het kabinet wil doen. Tot nu toe zonder succes. Kabinet-Rutte 4 is ruim een jaar onderweg en nu al driegen de twee belangrijke toeslaghervormingen vast te lopen.
In veel verkiezingsprogramma’s stond dat kinderopvang in meer of mindere mate gratis moest worden. Dat zou de arbeidsparticipatie van vrouwen stimuleren en meteen de problemen van te ingewikkelde toeslagen oplossen. Ouders hoeven dan niet meer zelf de opvang te betalen om vervolgens bij de fiscus om een toeslag te vragen. In het regeerakkoord werd vervolgens afgesproken dat de kinderopvang vanaf 2025 voor 95% door de overheid zal worden betaald.
Dat plan levert minister Karien van Gennip van Sociale Zaken de nodige hoofdpijn op. Al snel bleek dat een vergoeding van 95% een aderlating is voor de allerlaagste inkomens. En dus is dat percentage inmiddels opgekrikt naar 96%. Ondertussen is het Sociaal en Cultureel Planbureau heel kritisch. Dat vreest dat de kansengelijkheid eerder afneemt dan toeneemt. De adviseur voorziet een run op kinderopvang en bij schaarse arbeidskrachten zullen de kosten stijgen en de toegankelijkheid van opvang voor de laagste inkomens afnemen. Van Gennip vergoedt immers niet de werkelijke prijs, maar een vooraf vastgesteld tarief. Alle meerkosten zijn voor rekening van de ouders. Én (minor detail): er is nog geen uitvoeringsinstantie die haar handen aan dit project wil branden.
Haar collega Hugo de Jonge heeft inmiddels bakzeil gehaald met de huurtoeslag. Dat was onderdeel nummer twee van de poging om de toeslagen te hervormen. De huurtoeslag zou niet meer moeten afhangen van de werkelijke huur maar van een normhuur. En het aantal huurders (in de vrije sector) dat een toeslag kan krijgen, moet worden uitgebreid door de maximale huurgrens te schrappen. Nu ben je min of meer gedwongen te verhuizen naar een goedkoper huurhuis als je net teveel huur betaalt om recht te hebben op toeslag.
De Raad van State maakte gehakt van het wetsvoorstel van woonminister De Jonge: twee derde van de huurders gaat er door dit voorstel op achteruit, de kosten voor de rijksbegroting zijn leidend in plaats van de positie van kwetsbare mensen, onduidelijk hoe deze hervorming zich verhoudt tot het voornemen om alle toeslagen op de schop te nemen, het stelsel wordt er nauwelijks eenvoudiger door, het aantal terugvorderingen achteraf door de fiscus zal niet afnemen en de fiscus heeft geen flauw idee hoe deze nieuwe toeslag moet worden uitgevoerd, door de enorme koopkrachtgevolgen vreest die een totale verstopping van de dienstverlening.
Inmiddels heeft De Jonge het plan aangepast. De normhuur verdwijnt weer, de toeslag blijft afhankelijk van de echte huur. Wel komen meer huurders in aanmerking. Per saldo gaan veel huurders er gemiddeld een tientje op achteruit. Dat zou te overzien moeten zijn. De vraag is nu resteert: is dit nu echt stap één in een grote hervormingsoperatie waarin toeslagen echt eenvoudiger worden? Of gaat het kabinet de factor door op dezelfde weg? Ik vrees dat laatste.
(Lees ook mijn column: Schaamrood staat bij De Jonge op de kaken.)
Recessie of nie
In oktober was Marieke Blom, hoofdeconoom van ING, er als eerste bij om de recessie in Nederland uit te roepen. Op dat moment was nog niet bekend wat de economische groei in het derde kwartaal was, maar ze was er van overtuigd dat die negatief was. En dat was ook zo. In het derde kwartaal van 2022 kromp de Nederlandse economie met 0,2% ten opzichte van het tweede kwartaal.
Maar voor een recessie heb je twee kwartalen krimp nodig. In die zin was ING er wel heel snel bij om met zoveel stelligheid te beweren dat we in een ‘milde recessie’ zaten. Al geef ik toe dat ik hier ook voetstoots vanuit ging. De hoge energiekosten en inflatie drukten consumentenbestedingen en de investeringen van bedrijven. Een recessie leek onvermijdelijk.
Dinsdag weten we het. Dan komt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met de cijfers over het laatste kwartaal. Maar ook nu zorgen de ING-economen weer voor een verrassing. Zij voorspellen nu een groei in plaats van een krimp van de economie:
bron: CBS, ING
Dit sluit aan bij het gekantelde sentiment in heel Europa. De kans is groot dat Europa aan een recessie ontsnapt en dat ‘slechts’ stagnatie van de economie resteert. Hoe blij we daarmee moeten zijn, is de vraag. Het kan uitdraaien op statistisch geneuzel, waarin een krimp met 0,1% als een ramp wordt gezien en een groei met 0,1% als goed nieuws. Maar per saldo maakt dit natuurlijk geen moer uit.
ING rekent nu op 0,5% groei en dat is best veel. Kijk naar 2019, toen groeide de economie in drie van de vier kwartalen met 0,4% (en eentje met 0,7%). Dat was economisch gezien een prima jaar. Zouden we werkelijk weer op dat niveau zitten?
De bank geeft aan dat de onzekerheden groot zijn en zet alle plussen en minnen op een rij. Zo bleven de bestedingen van consumenten in oktober en november behoorlijk op peil, in december gingen die alsnog flink onderuit. Bedrijfsinvesteringen deden het veel beter dan verwacht en ook de internationale handel groeide.
Misschien komt de raming uit en dan hebben we een prima kwartaal achter de rug. Dan is het nog altijd afwachten hoe de economie zich blijft ontwikkelen. Dalende energieprijzen en de invoering van het prijsplafond zouden positief kunnen uitpakken. Maar belanden we alsnog in een stagnatie-scenario dan zijn we er per saldo niet zo gek veel mee opgeschoten.
@INGnl_Economie@DirkWaterval Ja, dat is dus de vraag. De beschikbare informatie laat een veel positiever beeld zien dan verwacht. Dinsdag weten we het zeker(der)..
— Marieke Blom (@Mariekeconomie)
7:25 PM • Feb 9, 2023
Poll - Wat vind je van de nieuwsbrief?
Wat vind je aantal onderwerpen? |
Wat vind je van de lengte van de onderwerpen? |
Waar wil je meer over lezen? |
Box 3
Spaarders worden gecompenseerd voor teveel betaalde vermogensbelasting, maar hoe zit het met beleggers? Sinds het ‘kerstarrest’ van de Hoge Raad mag de fiscus niet meer hetzelfde fictieve rendement hanteren voor spaargeld en beleggingen. Daarom betaal je sinds dat arrest voor spaargeld belasting over een ander percentage, gebaseerd op de spaarrente, dan voor beleggingen als vastgoed, aandelen en obligaties. Voor die ‘overige bezittingen’ wordt een forfaitair rendement vastgesteld op basis van werkelijke rendementen uit het recente verleden.
Omdat dat rendement met twee jaar vertraging wordt toegepast - je betaalt dus belasting over de beurswinsten die je twee en drie jaar geleden hebt behaald, kun je nu al uitrekenen wat de fictieve rendementen zullen zijn voor 2023 en 2024. Dat heeft René Bruel van ABN Amro Mees Pierson dan ook gedaan. Daarover schreef het FD en ook mijn collega Willemijn van Benthem in de Telegraaf. Voor 2023 was het rendement al vastgesteld op 6,17%, voor het jaar daarna wordt dat 6,04%, aldus de berekeningen van Bruel. Over dat fictieve rendement betaal je vervolgens 32% belasting vanaf een vermogen van grofweg €50.000.
Nu weet ik dat veel mensen beleggers met een halve ton of meer misschien niet zo snel zielig vinden. Maar je kunt beredeneren dat deze beleggers op dezelfde manier worden benadeeld als spaarders werden. Er zijn namelijk twee moeilijkheden met deze belasting. Het rendement is fictief, al is het aan de hand van daadwerkelijke gemiddelde rendementen uit het verleden. En het rendement is een gemiddelde van verschillende beleggingen. De fiscus gaat ervan uit dat beleggers 53% vastgoed hebben, 33% aandelen en 14% obligaties. Of dat nu echt zo is of niet.
Dat betekent dat als je beleggingen in het beroerde beursjaar 2022 achteruit zijn gehold en je grote verliezen hebt geleden op je aandelen dat je dan belasting betaalt als je de helft van je geld in huizen had zitten en profiteerde van de huizenprijsstijging. Dat wringt. En ik kan me voorstellen dat betalers van box 3 zich afvragen of deze berekening van het fictieve rendement niet te grofmazig is.
Het ‘kerstarrest’ van de Hoge Raad spitste zich toe op spaarders. De rechters vonden dat de fiscus er niet vanuit mocht gaan dat een grote spaarder een flinke portie beleggingen zou hebben. Ook toen lag de vermogensmix onder vuur, alleen vertaalde de politiek dat in een knip tussen sparen en beleggen. Maar waarom niet ook een knip tussen vastgoed, aandelen en obligaties? En is zo’n vertraging van twee jaar wel logisch? Interessant is dat de Hoge Raad ook wel iets over beleggers zei in het arrest:
“Verder brengt het middel (…) terecht onder de aandacht dat het stelsel degenen benadeelt die wel overgaan tot het risicovol beleggen van hun vermogen, maar die – door gebrek aan inzicht of fortuin – hun keuze moeten bekopen met een laag rendement of met vermogensverlies.
(…)
In het bijzonder kan de – op zichzelf begrijpelijke – wens om de uitvoerbaarheid te bevorderen en de belastingopbrengsten op peil te houden, geen voldoende rechtvaardiging bieden voor het aanzienlijke verschil in behandeling tussen degenen die positieve vruchten plukken van hun risicovolle beleggingen, en die ook fiscaal een bevoorrechte behandeling ten deel valt, en degenen aan wie dat fortuin is voorbij gegaan, en aan wie door het stelsel een relatief zware belastingschuld wordt toebedeeld.
Het gaat hier steeds over spaarders die niet profiteren van de winsten die mensen maken met risicovolle beleggingen, dat is de insteek. Maar er wordt wel degelijk in bijzinnen op gewezen dat je zo onfortuinlijk kunt zijn een slecht beleggingsresultaat te hebben geboekt. Ik weet niet of dit juridisch voldoende houvast is, maar de redenering die je toepast op spaarders zou je ook kunnen toepassen op beleggers.
Nu weet staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën dit ook wel. Hij wil uiteindelijk naar een belasting op werkelijk gerealiseerd rendement. Dat zou er in 2025 komen, maar is alweer uitgesteld naar 2026. Het blijft dus wachten op een belasting die echt eerlijk is.
Euro
Pieter Omtzigt (oud-CDA) en Laurens Dassen (Volt) namen het initiatief voor een Kamerdebat met minister Sigrid Kaag van Financiën over de toekomst van de euro. Een relevant thema, want de spanningen in de eurozone zijn na de eurocrisis nooit helemaal weggegaan. Er is weliswaar geen paniekerig crisisgevoel, maar misschien is dit dan juist het moment om na te denken over de verdere inrichting van de muntunie.
Maandag hoort de Tweede Kamer eerst een stoet aan experts. Hoogleraren, oud-ministers, (oud-)centrale bankiers en economische adviseurs vertellen de Kamer wat hun analyse is. Veel van hen hebben al een position paper opgestuurd en dat is interessant leesvoer. Voor de krant heb ik oud-minister Hans Hoogervorst geïnterviewd. Hij gooide een jaar geleden al een steen in de vijver in EW Magazine door te stellen dat Nederland het taboe van een euro-exit af moet halen.
Nog altijd is Hoogervorst zeer kritisch op de manier waarop de eurozone omgaat met de grote economische verschillen tussen eurolanden en de wijze waarop wordt omgegaan met de schuldenberg in zuidelijke landen. Ik kan heel ver meegaan in die kritiek, al denk ik persoonlijk dat een euro-exit een financieel en politiek drama wordt. Maar zijn grote bedenkingen bij de rol die de Europese Centrale Bank (ECB) heeft gespeeld begrijp ik volledig.
De ECB heeft onder het mom van inflatiebeleid voor een paar duizend miljard euro aan staatsschuld van landen opgekocht. De effectiviteit van dat beleid voor de inflatie wordt alom betwijfeld, maar nu zit de centrale bank dus wel met een kwart tot een derde van de staatsschulden van landen op haar balans. Daardoor is de ECB in een semi-politieke rol terechtgekomen en heeft ze de schuldenlanden jarenlang uit de wind gehouden. Dat schuurt aan alle kanten.
“Het geldbeleid van de ECB was echt extreem. De officiële doelstelling was om de inflatie op te krikken. Waarom in hemelsnaam? Wat is er erg aan een inflatie van 1,5 procent? Maar er was natuurlijk een onuitgesproken nevendoelstelling: om al die landen met enorme staatsschulden het leven wat makkelijker te maken. En ze geen bedreiging voor de euro te laten vormen. Met als gevolg dat een land als Italië nu al dertig jaar lang economisch niet groeit, omdat ze het politiek niet op kunnen brengen om te hervormen.”
In hun position papers zijn ook De Nederlandsche Bank (DNB) en het Centraal Planbureau (CPB) kritisch, overigens zonder te wijzen naar deze controversiële rol van de ECB. Zij constateren dat de euro landen bij elkaar had moeten brengen, maar dat het omgekeerde is gebeurd is. In plaats van de gehoopte convergentie kwam er divergentie. En die zorgt voor instabiliteit in de eurozone, aldus DNB en CPB.
Interessant is dat ook Wim Boonstra, voormalig hoofdeconoom van de Rabobank, heel kritisch is op de positie van de ECB. Hoogervorst vindt het leuk om de discussie op scherp te zetten en gebruikt daarvoor stevige taal. Boonstra is genuanceerd maar komt uiteindelijk tot min of meer dezelfde conclusie: de ECB moet stoppen met het opkopen van staatsobligaties.
Hij stelt dat de ECB ‘onderdeel van de problemen binnen de eurozone’ is geworden. Daarvoor wijst hij met een beschuldigende vinger naar de politiek die niets deed, waardoor de centrale bank niet anders kon - in zijn optiek - dan de boel bij elkaar te houden. Maar nu verwacht die politiek elke keer dat de ECB de rommel uitruimt en wordt het van kwaad tot erger.
“De oplossing van dit probleem is in de kern eenvoudig: de ECB moet stoppen met het opkopen van door de lidstaten uitgegeven staatsleningen. Zo nodig moet hiertoe het mandaat van de ECB (en dus het Verdrag) worden aangepast. Een belangrijke kanttekening bij deze oplossing: eerst moeten de omstandigheden worden gecreëerd waarin de ECB haar open-marktbeleid kan uitvoeren zonder dat zij daartoe aan- of verkopen van staatsschuld nodig heeft.”
Geen commentaar
Hoe hoger de 📈#inflatie, des te lager het vertrouwen in overheid en 💶centrale banken. Dit geldt vooral voor mensen die moeilijk rond kunnen komen🛒, lees meer👉🏽
— De Nederlandsche Bank (@DNB_NL)
7:22 AM • Feb 6, 2023
Song of the week - Streekvervoer staakt
Podcast - Kwestie van Centen
Er heerst groot ongemak bij burgers en politiek over de gigantische winsten van onder andere Shell, ABN Amro en Unilever. „De burger ziet zijn portemonnee slinken terwijl dit soort bedrijven astronomische winsten laten optekenen”, constateert DFT-verslaggever Martin Visser in een nieuwe aflevering van de podcast Kwestie van Centen. Grote bedrijven worden door toenemende transparantie en mondigheid van buitenaf steeds meer in een maatschappelijke rol geduwd. „Er worden steeds minder dingen gepikt die voorheen wel werden gepikt”, concludeert Visser. Luister de nieuwste aflevering van ‘Kwestie van Centen’ hier. Ook op Spotify en iTunes.
Wil je mij als spreker?
Wil je mij boeken als spreker, panellid of columnist? Bekijk mijn profiel bij Speakers Academy of mail. of lees mijn profiel bij Sprekershuys of mail. Rechtstreeks kan ook: mail mij.
Website: https://martinvisser.info/
Reply