- Achter de cijfers
- Posts
- Achter de cijfers - Editie #183: over hardnekkige inflatie, mistige koopkrachtplaatjes en de strijd tussen arbeid en kapitaal
Achter de cijfers - Editie #183: over hardnekkige inflatie, mistige koopkrachtplaatjes en de strijd tussen arbeid en kapitaal
Dit is een nieuwsbrief die me deed duizelen. En ik zou me kunnen voorstellen dat jou als lezer nu hetzelfde gaat overkomen. Om goed in beeld te krijgen hoe heftig de energieprijsstijgingen zijn en wat dit voor de portemonnee van Nederlanders betekent, wordt er achter de schermen heftig gediscussieerd en gerekend. Het Centraal Bureau voor de Statistiek zal met nieuwe inflatiecijfers komen die beter recht doen aan de werkelijke energielasten van mensen. Maar het Centraal Planbureau kan er niet op wachten en is zelf al aan het rekenen geslagen.
Dat leidt tot een wirwar van cijfertjes die het zicht eerder slechter maken dan beter. Gaan we er in koopkracht nu op vooruit of niet? Leiden nieuwe rekenmethodes nu tot een ander koopkrachtbeeld? Of zijn de Haagse rekenmeesters gewoon somberder geworden over de inflatieverwachtingen? Het is een grote kluts geworden. Met het gevaar dat politici eruit kunnen halen wat van hun gading is.
In deze nieuwsbrief probeer ik dit af te pellen. Niet om je na afloop in uiterste verdwazing achter te laten, maar in de hoop iets duidelijker te maken wat er nu gebeurd in die wereld van koopkrachtrekenaars. Dat klinkt allemaal ontzettend abstract, maar dit soort cijferbrij is wel de input voor kabinet en Kamer. Om een voorbeeld te geven: gedoe over koopkrachtplaatjes en de timing ervan hebben ertoe geleid dat het kabinet meer dan drie miljard uittrok om alle huishoudens twee keer 190 euro te geven. Sta daar eens bij stil! Een kerstcadeau van drie miljard voor alle Nederlanders, hoge inkomens en lage. Zonnepanelen of doorwaaiwoning. Bizar. Precieze cijfers over wat er écht aan de hand is in de levens van mensen doen er dus toe om dit soort gekkigheid zoveel mogelijk te voorkomen.
Nou ja, ik hoop dat je de nieuwsbrief de moeite waard vindt. Als dat zo is, laat het dan ook weten aan vrienden of collega's die de nieuwsbrief nog niet lezen. Likes en reacties zijn ook meer dan welkom.
Veel leesplezier!
Prijzen
De inflatieramingen buitelen al maanden over elkaar heen. Dan weer verwacht het Centraal Planbureau (CPB) een bescheiden inflatie, dan weer een hogere. Je kunt er maar moeilijk chocola van maken. Hoe zit het nou? Vier ramingen op een rij, die van maart, van augustus, september en van afgelopen week:
Ik beperk me nu nog even tot de ramingen van het CPB. Andere instanties, zoals IMF en de banken, komen tot nog weer andere cijfers, om de verwarring verder te vergroten. Het CPB levert de voorspelling die leidend is voor de politiek. In maart is er de raming in het Centraal Economisch Plan (CEP), in augustus zijn er de concept-ramingen die input zijn voor de politieke begrotingsonderhandelingen, in september volgt op Prinsjesdag de Macro-Economische Verkenning. En dan was de december-raming afgeschaft, maar dit jaar is het CPB toch met een publicatie gekomen, waarin het prijsplafond is doorgerekend en het CPB met economische scenario's is gekomen.
Achteraf gezien kun je zeggen dat de inflatie in maart nog schromelijk werd onderschat. Toen dachten de rekenmeesters nog dat de gemiddelde prijsstijging dit jaar op 5,2% zou uitkomen - terwijl het meer richting de 10% gaat. Voor volgend jaar stond er een bescheiden 2,4% in de boeken. In de maanden daarna kwamen banken met steeds hogere inflatievoorspellingen. En ook uit de maandelijkse meting door het CBS bleek dat de algehele prijsontwikkeling veel dramatischer was. De raming voor dit jaar en voor volgend jaar werd flink bijgesteld in augustus. In 2023 zou de inflatie uitkomen op 4,3%.
Toen ging het kabinet aan de slag met de begroting voor Prinsjesdag en werd er eind augustus een koopkrachtpakket in elkaar getimmerd. Daarin werd de verlaagde energiebelasting met een jaar verlengd en bleef de benzineaccijns ook nog een half jaar lager. Dit zijn rechtstreekse ingrepen in de prijzen, waardoor het CPB op Prinsjesdag met een inflatieraming van 2,6% kwam voor komend jaar. Vermoedelijk zijn de rekenmeesters hier achteraf ook niet zo blij mee, want dit was het cijfer dat al in augustus was vastgeprikt en waar alleen de kabinetsplannen in waren verrekend. Al snel bleek die 2,6% onrealistisch. Maar terwijl banken om de haverklap met bijstellingen komen, houdt het CPB vast aan vaste momenten om nog enige rust te bewaren op het politieke front.
Daarbij was die 2,6% ook om een andere reden al direct achterhaald. Het kabinet kwam op Prinsjesdag immers plotseling ook met het plan om een prijsplafond in te voeren. In een knap staaltje paniekvoetbal had het het eigen koopkrachtpakket alweer achterhaald gemaakt. In ruil voor dat prijsplafond zou de lagere energiebelasting dan weer níet doorgaan in 2023.
Dit beleid is afgelopen week eindelijk doorgerekend. En dan levert weer een ander inflatiecijfer op, namelijk: 3,5%. Hier zitten grofweg drie elementen in:
niet doorgaan van lagere energiebelasting voor +1,5%
invoering prijsplafond voor -2,5%
hogere inflatieverwachting van circa +1,9%
Dat maakt het allemaal nogal onoverzichtelijk. Niet alleen is het kabinetsbeleid eindelijk doorberekend, ook is het CPB flink pessimistischer geworden over de prijsontwikkeling. Als alleen prijsplafond en energiebelasting was meegenomen, dan zou de inflatie op ongeveer 1,6% uitkomen, maar hij ligt dus 1,9 procentpunt hoger. In de notitie verantwoordt het CPB zich niet heel expliciet voor deze forse bijstelling van de verwachting. Maar er wordt wel iets over gezegd:
"De stijging van de voedselprijzen levert een forse bijdrage aan de inflatie. (...) Deze stijging volgt de toename van de productiekosten,10 die onder meer te wijten is aan de hogere energie- en grondstofprijzen. De verwachting is dat de producentenprijzen voor voedsel pas in de tweede helft van 2023 enigszins zullen dalen. Door de vertraagde doorberekening aan consumenten blijven de voedselprijzen in het basisscenario heel 2023 hoog."
Nu denken de rekenmeesters dat andere prijsstijgingen dan van energie hoger zullen zijn en langer zullen aanhouden, de lonen gaan harder omhoog en die hogere loonkosten komen ook weer in prijsstijgingen terug én de overheid jaagt de inflatie aan door een zeer stimulerend begrotingsbeleid. Al met al is het beeld dat de inflatie inmiddels een hardnekkig probleem is geworden. De extreme cijfers lijken dan wel achter de rug, maar we blijven nog lang geplaagd worden door hoge energieprijzen en bovengemiddelde prijsstijgingen in de supermarkt en op tal van andere plekken.
(Lees ook mijn column: Inflatie is een hardnekkig probleem.)
Koopkracht
En dan is er ook nog de discussie over de juistheid van het inflatiecijfer zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat maandelijks meet. Specifiek over de energieprijzen in dat inflatiecijfer. Het CBS meet steeds de dagprijzen, alsof elke consument steeds een nieuw contract afsluit. Maar in de praktijk hebben (hadden?) veel mensen langerlopende energiecontracten en werden zij niet ogenblikkelijk geconfronteerd met de extreme gasprijzen. Dat ging in de praktijk geleidelijk. Maar in de inflatie niet. Die spoot omhoog toen de gasprijzen explodeerden.
Het CBS kwam in oktober naar buiten met het nieuws dat gewerkt wordt aan een nieuw inflatiecijfer dat de werkelijkheid beter benadert. Verschillende methodes zijn uitgeprobeerd en dat leverde bandbreedtes op van gasprijzen waarmee gerekend kan worden en daarmee met bandbreedtes van wat de inflatie had kunnen zijn. Voor het idee hier de gasprijzen:
De blauwe lijn is de gasprijs zoals het CBS die steeds verwerkte in de inflatie. Het blauwe vlak is de bandbreedte die het CBS heeft gemaakt op basis van de nieuwe benadering. Je zou denken dat de gasprijs met vertraging alsnog die enorme pieken zou bereiken, maar dat is toch niet helemaal niet zo. Blijkbaar bereikte de gasprijs extreme records die uiteindelijk amper in de energierekening terechtkwamen. Wel valt op dat de bandbreedte aan de onderkant niet meebeweegt, maar omhoog gaat. In het totale inflatiecijfer krijg je dan dit beeld:
Min of meer hetzelfde beeld. Al zie je in de nieuwe inflatie dat de bescheiden daling in april, mei, juni in het oude cijfer in het nieuwe cijfer slechts een stabilisatie is. Het oude inflatie was een overdrijving van de werkelijkheid, maar liep er ook op vooruit. De verwachting is dat als dat oude inflatiecijfer vanaf nu daalt, het nieuwe cijfer voorlopig blijft stijgen. Nog altijd zijn er mensen die een nieuw energiecontract krijgen en nu pas de forse tariefsverhogingen voor hun kiezen krijgen.
Waarom is dit belangrijk? Niet alleen omdat statistici het vervelend vinden dat het Nederlandse cijfer er zo raar uitspringt in internationale vergelijkingen. Andere landen meten immers niet op de CBS-manier en zaten al die tijd al lager met hun inflatie. Relevant, maar niet de belangrijkste reden om het cijfer aan te passen. Deze cijfers zijn input voor de koopkrachtberekeningen en zijn daarmee explosief materiaal in de politiek.
Weet je nog dat de oppositie zich op Prinsjesdag zo boos maakte dat het kabinet wél een koopkrachtpakket voor 2023 had, maar niets meer deed in de laatste maanden van 2022? Timing werd een belangrijk issue in het politiek debat. Alleen kon je op basis van het oude inflatiecijfer van het CBS helemaal niet zo zeker zijn van die koopkrachtverschillen tussen 2022 en 2023. Maar het kabinet koos er wel voor om elk huishouden 2x €190 terug te geven in november en december om de oppositie koest te krijgen. Een bizar ongerichte maatregel die €3,2 miljard kost. Je leest het goed: €3,2 miljard!
Het was al die tijd al veel logischer om de koopkrachtproblemen van Nederlanders als een geïntegreerd probleem te zien. Dus te kijken naar de koopkracht van 2022 en 2023 tezamen. En dan de steun voor de eerste wintermaanden alleen te richten op de mensen met de allerlaagste inkomens. Maar goed, zo werkt de politiek blijkbaar niet.
Koopkracht (2)
Hoe belangrijk het gebruik van een adequaat inflatiecijfer is, blijkt wel uit de laatste koopkrachtberichten van het Centraal Planbureau (CPB). Terwijl het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft aangekondigd 'medio 2023' met die nieuwe berekening te gaan komen, heeft het CPB die toch al gebruikt voor nieuwe koopkrachtplaatjes. De rekenmeesters hebben 'het gemiddelde van de gepubliceerde bandbreedte' gebruikt voor nieuwe koopkrachtberekeningen. Overal in de CPB-publicaties staan nog de oude, officiële inflatiecijfers, maar voor de koopkracht is alvast een nieuw gefabriceerd inflatiecijfertje gebruikt. Een beetje verwarrend is het wel.
Links zie je het verschil tussen de inflatie oud en nieuw en rechts koopkracht oud en nieuw. Duidelijk is dat de inflatie uitgesteld is in de nieuwe rekenmethode. De klap die we al zagen in de dagprijzen van energie komen pas later aan bij de consument. Hetzelfde gebeurt er bij de koopkracht. De koopkrachtverslechtering van 2022 (-6,8%) valt enigszins mee (-3,9%). En die van 2023 valt juist flink tegen: de koopkrachtplus (+3,9%) slaat om in een min (-0,3%). De koopkrachtproblemen zijn anders uitgesmeerd over de tijd. Terwijl het kabinet dus miljarden uit de kast haalde, inclusief een prijsplafond (die er nu écht gaat komen dankzij een deal met de energiebedrijven), daalt de doorsnee koopkracht.
Maar wacht eens? Verschuift de koopkracht alleen in de tijd? Nee, er gebeurt nog veel meer onder de motorkap van de CPB-berekeningen. De koopkracht daalde in de Prinsjesdag-berekeningen in 2022/2023 gecombineerd met circa 3%. In de nieuwe berekening gaat de opgetelde koopkracht met zo'n 4% achteruit. Er gebeurt dus nog iets meer dan alleen een verschuiving in de tijd. Nu begint het wel een enorme kluts te worden.
Even leek het erop dat het CPB die veranderingen vooral aan de techniek toeschreef. Maar bij navraag bleken er veel meer factoren een rol te spelen. Hierboven schreef ik al dat de inflatieverwachting fors aangepast is. Uiteraard heeft dat ook een grote impact. Als de inflatie niet 2,6% is maar 3,5% kost dat bijna een procent koopkracht bijvoorbeeld. Hieronder zet ik op een rij wat de koopkracht van 2023 heeft doen veranderen. Schrik niet, ik leg het daarna uit:
Om van de donkergroene lijn van +3,9% op de lichtgroene lijn van -0,3% te komen moet je door een reeks aan plussen en minnen heen. Positief voor de koopkracht is dat de lonen en pensioenindexaties (+1%) hoger zijn dan eerder gedacht. Ook positief is het prijsplafond (+2,5%) dat nu kon worden doorgerekend. Maar er staat een aantal flinke minnen tegenover: de nieuwe manier van inflatie berekenen (-3%) is een grote klapper. Blijkbaar valt zo'n 3% van de inflatie die nu nog wordt toegeschreven aan 2022 eigenlijk in 2023. Dit is echter een verschuiving in de tijd en zou het gezamenlijke koopkrachtbeeld niet moeten doen veranderen. Maar goed, hierboven pel ik specifiek de koopkracht van 2023 af. De andere minnen: de lagere energiebelasting wordt teruggedraaid in ruil voor het prijsplafond (-1,5%), dat huishoudens in 2022 2x €190 krijgen en in 2023 niet, is een koopkrachtachteruitgang van het ene jaar ten opzichte van het andere jaar (-1%) en tot slot kunnen gemeenten een deel van de energietoeslag voor minima van 2023 alvast in 2022 uitkeren en dat leidt ook tot ditzelfde effect (-0,5%). En dan de hogere inflatie die het CPB verwacht (-2%).
Ik hoop dat je er nog bent, want het is er allemaal niet eenvoudiger op geworden. Deze uitsplitsing is niet in officiële publicaties terug te vinden, helaas. Ook is deze uitsplitsing er niet voor de gezamenlijke koopkracht van 2022 en 2023 samen. Dit alles geeft wel een beeld van alle factoren die bepalend zijn voor die koopkracht. Belangrijk daarbij: een nieuwe rekenmethode doet de prijslast verschuiven in de tijd en dat kan oplopen tot 3 procentpunt van de totale inflatie, niet gering! Het saldo van prijsplafond en energiebelasting is 'slechts' 1%. En het toegenomen pessimisme over de inflatie in het komende jaar hakt er nog voor 2% in.
Het grote nadeel van al deze technische stofwolken is dat politici zich er gemakkelijk achter kunnen verschuilen. Je kunt nu al raden dat het kabinet zal proberen de koopkrachtverslechtering toe te schrijven aan de technische definitiediscussie bij het CBS. Terwijl ondertussen de vooruitzichten voor de aanhoudende prijsstijgingen gewoon verslechteren. Wat gaat dat betekenen voor 2024, het jaar waarin het kabinet niet meer de prijspijn wil opvangen?
Koek
Geloof het of niet, maar over de aiq kun je oeverloos debatteren. Tenminste, economen kunnen dat. De aiq staat voor de arbeidsinkomensquote en laat zien welk deel van ons nationaal inkomen naar kapitaal en welk deel naar arbeid gaat. Grofweg de verdeling tussen aandeelhouders en werkenden. Gaan een groot deel van de bedrijfswinsten naar werkend Nederland, dan is de aiq hoog. Je kunt vervolgens uitgebreid bakkeleien over de vraag wat hoog is. En zelfs wordt er gediscussieerd over de vraag of de aiq nu daalt of stabiel is.
Deze week kwam dit beruchte cijfertje weer in het nieuws dankzij de Volkskrant. Die was opgevallen dat er in de laatste economische vooruitzichten van het Centraal Planbureau (CPB) iets werd gezegd over de verdeling van de nationale koek:
"Bedrijven verhogen naar verwachting in 2023 hun afzetprijzen verder en de arbeidsinkomensquote (aiq) daalt in 2023. Dit suggereert dat er op macroniveau ruimte is voor verdere loonstijging, hoewel dit per sector en bedrijfstak sterk zal verschillen."
De krant was zo schrander om even met het CPB te bellen om te vragen wat het precieze cijfer is. Want het economische rapport was geen volledige nieuwe raming, maar slechts een update en een doorrekening van het prijsplafond.
Navraag leert dat de grote klapper (in de daling) dit jaar al is gemaakt. En die daling zet komend jaar nog door. Dat betekent dat er twee jaar op rij verhoudingsgewijs minder van ons nationaal inkomen naar werkenden gaat en meer naar bedrijven en aandeelhouders. In bovenstaande grafiek heb ik bewust de jaren zeventig weggelaten, want in die jaren was de aiq absurd hoog. Als je vanaf de jaren tachtig kijkt, zie je dat de trend licht dalend is. Maar begin je op een later moment, dan zie je vooral stabiliteit, zo beweren anderen:
De arbeidsinkomensquote is de afgelopen 25 jaar niet trendmatig gedaald, maar staat wel onder druk. De oorzaak is vergrijzing: hoe kleiner het aandeel werkenden in de bevolking, des te kleiner hun aandeel in het inkomen zal zijn
— Peter Hein van Mulligen (@phvmulligen)
8:01 AM • Dec 8, 2022
Maar goed, in 2022 en 2023 gaat ie dus omlaag. Het CPB maakte er op Prinsjesdag en ook nu niet zoveel woorden aan vuil. Dat de arbeidsinkomensquote nu daalt komt onder meer door de daling van de werkgelegenheid in het derde kwartaal (-1.6%) dat op Prinsjesdag nog niet in de ramingen zat. En de toegevoegde waarde bij energiebedrijven neemt enorm toe door de prijsinflatie. Prijzen nemen toe zonder dat die bedrijven er veel voor hoeven te doen. Die sector is weliswaar klein op de schaal van de hele economie, maar dit effect is zo groot dat het toch tot een fors hoger inkomensdeel voor 'kapitaal' zorgt.
Daarbij is de winstgevendheid van het bedrijfsleven in den brede toegenomen. En de vraag is of werkenden in gelijke mate daarin delen. Los van alle nerdy discussies zit daar het belang van dit cijfer: het laat zien of werknemers en zelfstandigen hun fair share van de economische welvaart krijgen. Vandaar ook dat het CPB onder andere op basis van deze dalende aiq stelt dat er nog wel ruimte is voor extra loonstijgingen.
Geen commentaar
Mijn top 5 (6) (Apple podcasts wil wel ik meedoen)
1. Kwestie van Centen @dft@martinvisser ook nieuwsbrief zaterdag
2. Het land van @wierdduk
3. fd Dagkoers @FD_Nieuws
4. Het Kwartier @vrtnws België
5. De Ongelooflijke Podcast @NPORadio1@EOnl
En
6. Napleiten @napleiten— Elisabeth 🇮🇹🤝🇳🇱 (@elisabettaph)
6:55 PM • Dec 1, 2022
Song of the week - Koopkracht omlaag ondanks steun
Podcast
Voor het eerst in lange tijd is de inflatie fors lager dan eerdere maanden. Het is vreemd dat we een stijging van elf procent als goed nieuws beschouwen. In de nieuwe aflevering van de podcast Kwestie van Centen vertel ik dat de huidige inflatiecijfers uitzonderlijk hoog zijn en alleen te vergelijken zijn met cijfers ten tijden van de wereldoorlogen. Ook beantwoord ik samen met collega Herman Stam de vraag of deze daling door kan zetten en hoe de ECB kijkt naar de huidige inflatiecijfers. Luister de nieuwe aflevering van de podcast Kwestie van Centen hier. Ook op Spotify en iTunes.
(Wegens ziekte van collega Herman Stam konden we vrijdag geen nieuwe podcast opnemen. Maar die van vorige week is nog altijd actueel. Aanstaande maandag staat er een nieuwe podcast online.)
Wil je mij als spreker?
Woensdag vertelde ik op het Fusie & Overname Jaarcongres 2022 van platform Brookz over de vooruitzichten voor komend jaar. De zaal zat vol fusie- en overname-adviseurs en we namen de actualiteiten door rond inflatie, kostenstijging voor ondernemers, economische onzekerheid en eindigden met de scenario's die ik onlangs ook in deze nieuwsbrief deelde.
Wil je mij ook boeken als spreker, panellid of columnist? Bekijk mijn profiel bij Speakers Academy of mail naar [email protected]. Of zoek contact met Sprekershuys, lees hier mijn profiel. Rechtstreeks kan ook: [email protected].
Website: https://martinvisser.info/
Reply