- Achter de cijfers
- Posts
- Achter de cijfers - Editie #167: over een vastgelopen overheid en de noodzaak van een loongolf
Achter de cijfers - Editie #167: over een vastgelopen overheid en de noodzaak van een loongolf
Wat een week. Boze boeren op de snelwegen en voor het huis van de minister. En diep bedroefde en teleurgestelde gedupeerden van de gasboringen in Groningen in de verhoorzaal van de parlementaire enquête. Op allerlei manieren komt het ongenoegen naar voren. Dat maatschappelijk ongenoegen is een uitvloeisel van de onmacht aan de kant van de overheid. Waarom is de politiek niet in staat die stapeling van problemen op te lossen?
In deze nieuwsbrief ga ik hier op twee manieren op in. Aan de hand van een interview met Jeroen Dijsselbloem, voorman van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. En aan de hand van een analyse van voormalig topambtenaar Bernard ter Haar. Een definitieve analyse is het niet, dit zijn weer bouwstenen die verder aan het denken zetten.
Verder doe ik - geheel tegen mijn gewoonte in - een oproep tot meer polder. Waarom komen kabinet en polder niet in actie nu zich een koopkrachtramp voltrekt? In Duitsland is er maandag topoverleg, met de bondskanselier. Daar is inflatie Chefsache. Waarom hier niet?
Ik hoop dat het een lezenswaardige nieuwsbrief is geworden. Ik vrees dat ik weer veel te veel overhoop wil halen in het korte bestek van één nieuwsbrief. Toch hoop ik dat het interessant is en je weer iets verder helpt. Laat weten wat je ervan vindt. Reageer of like. Maak ook reclame voor de nieuwsbrief bij anderen als je mijn schrijfsels de moeite waard vindt.
Veel leesplezier!
Reflectie
Soms lees je een interview waar je het hartgrondig mee eens bent, van A tot Z. Het interview met Jeroen Dijsselbloem vrijdag in de Volkskrant was er zo eentje. De voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) vertelt bij het verschijnen van het jaarverslag van de OVV over het coronabeleid. Meerdere observaties zijn belangrijk en raak: 1) het gebrek aan reflectie in de huidige politiek, 2) het belabberde coronabeleid van minister Ernst Kuipers en 3) het wegduiken voor politieke verantwoordelijkheid. Waarbij punt 3 en 1 alles met elkaar te maken hebben.
Het zou niet netjes zijn richting de concurrent als ik oeverloos uit het interview ga citeren (en mijn nieuwsbrief wordt er nogal lang van), maar ik kan er niet omheen een aantal scherpe observaties van Dijsselbloem te delen.
1) gebrek aan reflectie:
"Het erkennen van ernstige en pijnlijke fouten is in de politiek is heel lastig. Ook omdat het vaak grote gevolgen heeft, in termen van politiek vertrouwen tot en met het vertrek van bewindspersonen. Dat maakt het moeilijk voor de verantwoordelijke politici om te erkennen: dit is gewoon niet goed gegaan, we hebben het niet goed gezien."
Dijsselbloem constateert niet alleen dat er nauwelijks iets is gedaan met de OVV-aanbevelingen voor het coronabeleid, maar ook dat betrokken bewindslieden niet of nauwelijks kritisch op hun eigen beleid hebben gereflecteerd. De vorige coronaminister Hugo de Jonge reageerde als door een adder gebeten op het kritische rapport van de OVV. Ruimte voor zelfkritiek was er niet of nauwelijks.
Dat heeft alles te maken met de afrekencultuur die heerst in Den Haag. Een cultuur die niet alleen (oppositie)politici mede in stand houden, maar ook wij van de media en het bredere publiek via sociale media. Het is een kringetje waarin we met z'n allen rondjes blijven draaien. Als er iets misgaat, moet Barbertje hangen. In reactie daarop is een minister primair gericht op lijfsbehoud. Mark Rutte is daar inmiddels meester in. Hij heeft overleven tot kunst verheven.
2) coronabeleid
De OVV deed tien aanbeveling in het eerste coronarapport (er volgen er nog twee). Veel van die adviezen gingen over denken in scenario's en een geïmproviseerde crisisstructuur vervangen door een goed ingebedde structuur om de pandemie te bestrijden. Er is amper iets gedaan met die aanbevelingen, ondanks de mooie woorden in de formele kabinetsreactie, zo concludeert Dijsselbloem.
Hij kraakt vervolgens harde noten voor de insteek van ministers Kuipers om het coronabeleid van onderop te laten komen. Het is precies hoe ik erover denk. Steeds als ik Kuipers hoor uitleggen dat horeca, detailhandel en cultuur zelf de coronaplannen moeten bedenken en dat de overheid niet meer centraal gaat sturen, vraag ik me vertwijfeld af hoe hij dat voor zich ziet. Voert de horeca vrijwillig de 1,5 meter in, sluiten winkels uit zichzelf de deuren, controleren theaters weer coronapassen? En wanneer dan? Wie zegt bij welke besmettingsgraad welke maatregel nodig is? Als Kuipers deze aanpak verdedigt, denk ik steeds: ben ik nou gek?
"Uit welke evaluatie komt dat dit een goed idee is? Niet uit ons rapport. Het is in een crisis heel aantrekkelijk om te denken dat het decentraal geregeld kan worden, per sector of via gemeentebesturen, maar vrijheidsbeperkende maatregelen laten zich op dat niveau niet regelen."
Dijsselbloem ziet de aanpak ook totaal niet zitten. Mij lijkt het ook een klap in het gezicht van de sectoren. Weet je nog hoe de theaterwereld hartstochtelijke pleidooien hield voor openstelling met 1,5m en coronapas? Dat ze alles op orde hadden in eigen huis? Toen was de politiek onverbiddelijk. Weet je nog dat de horeca concrete coronaplannen had uitgewerkt? Met de moed der wanhoop, omdat de branche al zo lang volledige gesloten was? En nu zegt de minister: maak nou eens plannen, ga het lekker zelf doen.
Natuurlijk kun je de concrete invulling aan de branches overlaten. Maar op centraal niveau zal altijd een minister moeten bepalen in welke fase van de pandemie we zitten, welke beperkingen nodig zijn om erger te voorkomen. Het is flauwekul dat je dit kunt decentraliseren. Hoe kun je nu van burgers verwachten dat ze zichzelf vrijheidsbeperkende maatregelen opleggen en dat ze dat allemaal tegelijkertijd in voldoende mate doen? Daarbij: het gaat hier om de volksgezondheid, een collectief belang. Het is wel een heel heilig geloof in een soort liberaal marktdenken om te verwachten dat alle individuen samen als vanzelf het juiste collectieve belang nastreven.
3) afschuiven van verantwoordelijkheid
Met premier Rutte heeft Dijsselbloem duidelijk een appeltje te schillen. Rutte was de onbetwiste aanvoerder van het coronabeleid. Maar zodra het op evalueren aankomt, geeft hij niet thuis. Tekenend is dat de kabinetsreactie op het OVV-rapport werd ondertekend door drie vakministers en niet door de premier:
"Daar storen we ons aan. Het was een landelijke crisis waarbij de minister-president formeel de leiding heeft genomen. Hij was voorzitter van de belangrijkste overleggen en was het gezicht naar buiten, de belangrijkste minister. Maar als het dan gaat om verantwoording afleggen, terugkijken en lessen trekken voor de toekomst ontbreekt zijn naam. Dat is toch vreemd?"
Het valt Dijsselbloem op dat ministers soms bewust geen extra bevoegdheden willen. Zo kan er door de zorgminister niet rechtstreeks worden ingegrepen bij ziekenhuizen en GGD's en dat lijkt hij prima te vinden. Dijsselbloem ziet een bredere trend:
"We geven geregeld aanbevelingen aan ministers om zichzelf meer bevoegdheden toe te kennen zodat ze in noodsituaties kunnen ingrijpen. Maar ik heb nu vier, vijf voorbeelden waarbij de betrokken minister dan zegt: nee, dat wil ik niet. Ik wil die bevoegdheid niet. En als je dan leest waarom niet, dat gaat het erom dat hij de verantwoordelijkheid niet wil."
En:
"Je wil soms wel macht, maar je wilt niet de verantwoordelijkheid hebben als het fout gaat. Dat vind ik kwetsbaar. Als je bang bent voor de verantwoordelijkheid, dan moet je die post niet willen."
Hier raakt het derde punt aan het eerste. Een minister die verantwoordelijkheid heeft, kan verantwoordelijk gehouden worden. Gaat er iets mis, dan is het politiek gezien al snel foute boel. Dus is het handiger ingedekt te zijn door die verantwoordelijkheid níet te hebben.
Een coronaminister kan altijd verwijzen naar de GGD's, ministers van Financiën en Buitenlandse Zaken kunnen altijd wijzen naar de coördinator van Russische sancties, een woonminister kan wijzen naar de woningcorporaties, een stikstofminister naar de provincies. In die zin is decentralisatie voor bange politici een zegen.
En is iets niet voldoende op afstand geplaatst, dan kun je altijd een gezant, een coördinator of een ambassadeur benoemen. Volgens het devies van Creatief met Kurk: altijd van je af!
(Lees coronarapport van OVV, kabinetsreactie daarop, OVV-reactie daar weer op, interview met Jeroen Dijsselbloem. Of lees de column van Kustaw Bessems die duidelijk minder enthousiast was over het interview: Lessen leren gaat misschien toch makkelijker als er wél wat koppen rollen.)
Loongolf
Meestal zeggen ze het voorzichtig en afgewogen. Mensen als Klaas Knot, baas van De Nederlandsche Bank (DNB), of Pieter Hasekamp, directeur van het Centraal Planbureau (CPB). Als ze al zeggen dat de lonen best wat harder omhoog mogen, formuleren ze dat doorgaans afgewogen.
Maar deze keer is de boodschap van Hasekamp bepaald niet omfloerst: er moet een loongolf komen. Een ongebruikelijke woordkeus voor het CPB in een nieuw rapport over de inflatie:
"Er is ruimte voor loonstijgingen. Stijgende importprijzen van met name energie hebben ons collectief armer gemaakt. Tegelijkertijd zijn de prijzen van de Nederlandse export ook hard gestegen. De collectieve verarming als gevolg van veranderende handelsprijzen is in 2021 daardoor maar 0,5 procentpunt van het bbp. De verdeling van de lasten en baten is echter scheef. De bedrijfswinsten nemen al een paar jaar toe, terwijl huishoudens te maken hebben met hogere energielasten. Een eenmalige loongolf kan voor een gelijkmatiger verdeling van de lasten zorgen."
Hier zitten een aantal observaties tegelijkertijd in. Ik loop ze even langs. Om te beginnen stelt Hasekamp al langer dat er ruimte is voor meer loonstijging. Dat is op zichzelf niet nieuw. De bewoording is dat wel: een heuse loongolf is nodig. En de argumentatie is ook iets anders. Waar eerst primair naar winstgevendheid van het bedrijfsleven en de productiviteitsstijging werd gewezen, wordt nu ook nadrukkelijk het argument genoemd dat werkgevers hun personeel (deels) moeten compenseren voor de gestegen prijzen.
Een grote draai is gemaakt in het denken over de mate waarin we als land armer zijn geworden door de inflatie. Waarschuwde het Planbureau eerder nog dat we domweg de broekriem moesten aantrekken omdat íedereen erop achteruit gaat bij duurdere energie, nu tonen nieuwe berekeningen aan dat het net iets anders ligt. Als de prijsstijging volledig uit het buitenland komt, is het onmogelijk om die binnenlands te compenseren. Immers, iedereen heeft last van die inflatie.
Maar nu stelt het CPB dat met die collectieve verarming wel meevalt. Tal van bedrijven hebben hun export duurder kunnen maken. We importeren dus niet alleen inflatie, we exporteren die ook. In een column voor de site van het CPB benoemt onderdirecteur Marcel Timmer die herziening expliciet:
"Het is een simpele berekening met voor ons een verrassende uitkomst: ja, we zijn collectief armer door de stijgende prijzen voor energie-importen, maar het effect voor Nederland als geheel valt mee. Wat niet meevalt, is de scheve verdeling van de lasten. Huishoudens worden vroeg of laat allemaal geraakt door de hogere energieprijzen. (...) Daarnaast worden ook sommige energie-intensieve bedrijven die de kostenstijgingen (niet meteen) kunnen doorberekenen mogelijk hard geraakt. Tegelijkertijd is de Nederlandse exportsector als geheel prima in staat geweest om te profiteren van de aantrekkende wereldvraag."
Een nieuwe constatering leidt tot nieuwe beleidsadviezen. Als veel bedrijven de inflatie prima aankunnen, dan is er ruimte voor die werkgevers om hun werknemers te compenseren. Die werknemers hebben immers wel enorme last van die inflatie. Overigens ben ik benieuwd of ook het advies aan het kabinet hiermee verandert. Steeds werd door DNB en CPB gezegd: we worden collectief armer, dus is er weinig ruimte voor de overheid om te compenseren, deze pijn moeten we collectief pakken. Volgens het CPB is er nu meer ruimte voor herverdeling. En wie is de herverdelingsmachine bij uitstek? Inderdaad, de overheid. Als de 'winnaars' van de inflatie de 'verliezers' niet compenseren, ligt hier dan een rol voor de overheid?
Tot slot: Hasekamp heeft het in het nieuwe rapport over een 'eenmalige' loongolf. De vraag is hoe dat eruit ziet. In cao-termen is een eenmalige uitkering echt eenmalig. Je krijg het ene jaar €1000, die krijg je het andere jaar niet. Ik neem aan dat het CPB dit niet bedoelt. Want de inflatie is hopelijk volgend jaar lager, de prijzen zijn dat dan niet. De verwachting van de meeste economen is immers dat de prijsstijgingen wel zullen gaan afvlakken, maar dat het prijsniveau blijvend hoog blijft. Dan heb je aan een eenmalige bonus niet zoveel.
Loongolf (2)
In Duitsland lijkt de paniek groter dan in Nederland. Daar komt de klap harder aan van de langzaam dichtgedraaide gaskraan. De inflatie is daar nog altijd lager dan bij ons, maar de Duitsers vrezen het ergste nu Rusland 'vanwege onderhoud' niet of nauwelijks gas meer gaat leveren via de Nordstream-pijplijn.
Inflatie is daar inmiddels Chefsache. En terwijl onze chef bekendmaakte dat extra compensatie voor lagere en middeninkomens er niet inzit, zit de Duitse chef, bondskanselier Olaf Scholz, maandag een topoverleg voor met werkgevers en vakbonden. Het is alle hens aan dek en dus moet er een grote inflatiedeal komen tussen regering en polder. In Nederland hebben werkgeversclub VNO-NCW en vakbond FNV die wens ook al eens uitgesproken, maar sindsdien is het doodstil.
Interessant is wel dat de Duitse regering koerst op een eenmalige belastingvrije bonus die werkgevers uitkeren aan hun personeel. De overheid zorgt dat er geen belasting over hoeft te worden betaald, de werkgevers draaien op voor de bonus. Zo kun je de handen ineens slaan. Maar hier loop je wel tegen het bezwaar aan dat ik hierboven al noemde bij een 'eenmalige loongolf': volgend jaar zijn de prijzen ook nog hoog.
Normaliter ben ik niet zo'n fan van de polder. De behoudende krachten die daarin oververtegenwoordigd zijn zorgen vaak voor stroperigheid en houden vernieuwing tegen. In dit geval ben ik toch geneigd een rol voor de polder te zien. De wens van VNO en FNV is heel begrijpelijk. De belangen rond inflatie, koopkracht, lonen, belasting, arbeidsmarkt grijpen nu zo op elkaar in. En bij mogelijke oplossingen zijn alle drie de partijen nodig, dat ik niet begrijp dat kabinet, werkgevers en vakbonden niet veel meer urgentie tonen en tot gezamenlijke afspraken komen om een koopkrachtramp af te wenden. De overheid is blijkbaar onmachtig. Zelfs die extra compensatie van €500 komt er niet, vanwege uitvoeringsproblemen. Dat kán toch niet?
Nog even over die urgentie. Waar hebben we het precies over? Dat zie je in deze grafiek. Vrijdag maakte het CBS bekend dat de inflatie iets is gedaald, naar 9,9%. Dat betekent dat het algemene prijspeil (blauw) in juni 9,9% hoger was dan in juni vorig jaar. De impact van energie neemt iets af en dus daalt ook de inflatie iets. Maar inmiddels grijpt de prijsstijging steeds breder om zich heen. Dat zien we bijvoorbeeld in de prijs van voedingsmiddelen (oranje). Die inflatie is inmiddels opgelopen tot 9,6%!
Kapot
De overheid is stuk. Kapot. Vastgelopen. Uitvoeringsproblemen stapelen op en de ministers weten van gekkigheid niet meer hoe ze die problemen moet oplossen. Inmiddels zitten ze ook elkaar in de weg. Het probleem van de een wordt het probleem van de ander. Hoe moet de woonminister nu voldoende huizen bouwen, als de stikstofminister eerst nog een gevecht met de boeren aan moet gaan? En hoe haalt de klimaatminister dan zijn klimaatdoelen? Hoe lost een energieminister een gasprobleem op als gedupeerden in Groningen nog altijd op schade-afhandeling wachten? Hoe kan het belastingstelsel worden vereenvoudigd als de Belastingdienst de normale uitvoering al amper aankan? Hoe maak je dan een nieuwe spaartaks die wél de toets van de rechter doorstaat?
Voormalig topambtenaar Bernard ter Haar bijt op zijn weblog zijn tanden er ook op stuk, in een openhartig artikel waarin hij pogingen doet de problematiek te begrijpen en onder woorden te brengen:
"Is er een gemeenschappelijk noemer te vinden in de kinderopvangtoeslagaffaire, het stikstofdebacle, de chaos rond Schiphol, de box-3 problematiek, de congestie op het elektriciteitsnet, het aardbevingendrama in Groningen, de woningnood, de wegzakkende onderwijskwaliteit, de files, de schuldenproblematiek en ga zo maar door? (Oef, wat is dit een akelig lijstje!) Eén ding valt in elk geval op als je de achtergronden van al deze affaires probeert te analyseren. Vanuit de beleidswereld is er weinig stuur en verbintenis op en met de uitvoering."
Ter Haar probeert te begrijpen waarom er zoveel tegelijkertijd misgaat én waarom de overheid er niet (meer) in slaagt tot oplossingen te komen. Dat de overheid is vastgelopen is zíjn conclusie:
"Al het bovenstaande is een krachtig pleidooi om de organisatie van de rijksoverheid drastisch op de schop te nemen. Het moet, en wel radicaal, want het rijk is vastgelopen."
Zijn primaire insteek is de organisatie van de overheid. Die is volgens hem te hiërarchisch. Onder een secretaris-generaal hangen directeuren-generaal. Die sturen weer directeuren aan en die weer afdelingshoofden en daaronder zitten de beleidsambtenaren. Zijn ervaring is dat die hiërarchische managementlaag te druk is en daardoor niet toekomst aan de juiste dingen. Dit zou ook een organisatiemodel zijn die hoort bij een vorige eeuw. Hij pleit voor minder verkokering en voor een projectmatige organisatie.
Ik heb niet de rijke ervaring die Ter Haar heeft. Dus enige bescheidenheid van mij is wel op zijn plaats. Maar toch vraag ik me af of alles tot die hiërarchie te herleiden is. Komen ambtenaren niet toe aan toekomstvisies en scenariodenken omdat ze domweg geen tijd hebben? Ik betwijfel dat. Is het niet veel meer zo dat de politiek daar gewoon niet (meer) om vraagt? Dat ambtenaren in de slipstream van de politiek extreem kortetermijngericht zijn geraakt? Dat de verkokering en de hiërarchie er juist is omdat bewindspersonen heldere verantwoordelijkheidslijnen willen hebben? Dat duidelijk is wie moet aftreden als er iets misgaat? Denken in projecten leidt tot onduidelijke verantwoordelijkheden en daar kan de politiek helemaal niet mee omgaan.
Hier heeft Ter Haar ook wel opmerkingen over en die vind ik persoonlijk interessanter dan de interne organisatie van ministeries - al valt daar ongetwijfeld veel te verbeteren, die extreme hiërarchie zou mij persoonlijk nogal benauwen. Hier raakt de analyse van Ter Haar ook die van Dijsselbloem. Ter Haar schrijft:
"We hebben een politieke cultuur gecreëerd waarin alleen in grote nood keuzes gemaakt worden, en een ambtelijk management dat zich bijna noodgedwongen meer en meer op de politieke incidenten is gaan richten, en niet meer op de maatschappelijke dynamiek en de noodzaak tot inhoudelijke hervormingen."
Dát vind ik dus heel herkenbaar. De aanpak van stikstof is daar toch een geweldig voorbeeld van? Hoe de problemen steeds maar weer doorgeschoven zijn. Hoe oplossingen zijn bedacht waarvan iedereen kon zien aankomen dat het geen oplossingen waren, maar waarmee de bewindspersonen weer een termijn verder konden komen. Zodat opvolgers geconfronteerd werden met enorme lijken in de kast, waarvoor dan niemand meer verantwoordelijk is. Het zelfde rond de gasboringen. Hoelang hebben opeenvolgende kabinetten niet de ogen gesloten voor de problemen van de Groningers. Tot gekmakens aan toe. Kijk alsjeblieft de getuigenis van Sijbrand Nijhoff, voormalig paardenhouder in Zijlrijp, in de parlementaire enquête naar de gasboringen terug. Hoe hij na afloop van het verhoor wanhopig smeekt: "Er is op dit moment geen overheid voor ons. Waar blijft u?"
Dát krijg je als de politiek wegkijkt, halfbakken oplost, doorschuift, aanmoddert. Dan maak je veel kapot, heel veel.
(Lees mijn column 'Er is geen overheid voor ons gasgedupeerden'.)
Geen commentaar
Interessante dagen. Voor het geval iemand ooit nog zeurt over een keurig stakinkje van schoonmakers, bagagesjouwers of buschauffeurs.
Kijken jullie mee, @TuurElzinga en @ZakariaBOUF, wat er kennelijk allemaal mag in ons land? #boerenprotest#staking
— Ron Meyer (@MeyerRon)
6:20 AM • Jun 29, 2022
Song of the week - Boze boeren bij minister thuis
Podcast
De grote pensioenfondsen gaan gezien de hoge inflatie de pensioenen ophogen. Indexatie van de pensioenen heeft niet meer plaatsgevonden sinds de financiële crisis van 2008. Is dit de oplossing waar gepensioneerden al jaren op wachten of is het slechts een druppel op de gloeiende plaat? Dat bespreek ik met DFT-chef Herman Stam in een nieuwe aflevering van de podcast Kwestie van Centen. Ook op Spotify en iTunes.
Wil je mij als spreker?
Uit deze nieuwsbrief kun je wel ongeveer opmaken wat de thema’s zijn waarover ik iets kan vertellen. Wil je mij boeken als spreker, panellid of columnist? Bekijk mijn profiel bij Speakers Academy of mail naar [email protected]. Of zoek contact met Sprekershuys, lees hier mijn profiel.
Website: https://martinvisser.info/
Email: [email protected]
Reply