• Achter de cijfers
  • Posts
  • Achter de cijfers - Editie #158: is nieuwe pensioen nog uit te leggen? En: de deplorabele situatie bij FNV (mét interne documenten)

Achter de cijfers - Editie #158: is nieuwe pensioen nog uit te leggen? En: de deplorabele situatie bij FNV (mét interne documenten)

Prijzen schieten gierend omhoog. Wie betaalt die prijs? Het kabinet wil niet verdergaan met compenseren en van de werkgevers komt het ook niet. In deze nieuwsbrief laat ik zien hoe de cao-lonen zich ontwikkelen ten opzichte van de inflatie. Verder interne informatie over de problemen bij de FNV, de grootste vakbond van Nederland. Als je ziet hoe hard het ledental daalt, dan begrijp je wel waarom er zoveel chagrijn in de organisatie zit. Maar ik begin met de pensioenplannen. Wat is er overgebleven van een beter uitlegbaar en transparant pensioen?

Ook deze week wens ik je weer veel leesplezier. Vind je de nieuwsbrief interessant, laat dat dan weten via een like of een reactie. Maar laat het vooral ook weten op sociale media en aan vrienden, familie en collega's.

Veel leesplezier!

Pensioenplan

Eindelijk is het wetsvoorstel voor een nieuw pensioenstelsel naar de Tweede Kamer. Het pensioenakkoord tussen kabinet, werkgevers en vakbonden werd medio 2019 gesloten. Het duurde een jaar voordat een akkoord over de uitwerking ervan rond was. En nu zijn we weer bijna twee jaar verder voordat het formele wetsvoorstel er is, de Wet Toekomst Pensioenen. De bedoeling is dat die wet op 1 januari 2023 kan ingaan, zodat pensioenfondsen uiterlijk 1 januari 2027 zijn overgestapt op het nieuwe pensioencontract.

Kort gezegd gaat de pensioenbelofte ervan af en komt er een onzeker pensioen voor terug. Geen uitkeringsovereenkomst meer, waarbij er vooraf een pensioenuitkering wordt toegezegd, waar je naartoe moet sparen. Maar een premie-overeenkomst, waarbij vooraf een premie wordt vastgesteld en je maar moet zien tot welk pensioen die leidt.

Dat heeft grote gevolgen voor de rekenregels. Nu hanteert De Nederlandsche Bank (DNB) heel strenge regels. Als je vooraf een bepaald pensioen belooft, moet je die belofte ook na kunnen komen, voor alle generaties. En dus wordt er streng op toegezien dat pensioenfondsen voortdurend genoeg geld in kas hebben om aan al die verplichtingen te kunnen voldoen. Die toekomstige verplichtingen staan op de balans, berekend op basis van de marktrente. Maar bij periodes van extreem lage rente (zoals we nu al jaren meemaken) drukken die verplichtingen steeds zwaarder. Daar valt voor een pensioenfonds bijna niet tegenop te beleggen.

En dus groeien de pensioenvermogens als kool, maar kunnen de fondsen toch vaak niet indexeren. Van miljoenen pensioenspaarders staat de pensioenopbouw stil - en van gepensioneerden dus ook, zij merken dat ogenblikkelijk in hun koopkracht. Flinke verplichte buffers moeten jongere generaties er immers van verzekeren dat er voor hen straks ook nog zo'n pensioen is.

Laat je de zekerheden los, dan kunnen ook die regels overboord. Geef je vooraf geen garantie, dan hoef je ook geen buffers meer aan te houden. Dan hoeven er ook geen toekomstige verplichtingen meer te berekenen, want die verplichtingen zijn er niet. En dus kan de marktrente geen stoorzender meer zijn in het systeem. Pensioenspaarders krijgen voortaan geen pensioentoezegging meer, maar een berekening van het pensioen dat je mogelijk hebt opgebouwd op basis van 'projectierendement'.

Wat de huidige discussie bemoeilijkt, is dat uitgerekend nu de rente stijgt. De last van de verplichtingen wordt dragelijker, indexatie is (dankzij tijdelijk versoepelde regels) in zicht. Waarom zou je nog zo'n pensioenhervorming doen als het gevaar geweken is? Dat zou een heel kortzichtige insteek zijn. Nu de rente wat minder laag is, stop je maar meteen? Zo blijf je bezig. Eindelijk is er, na tien jaar, een polderakkoord bereikt. Eindelijk is daar, na nog eens drie jaar, een wetsvoorstel uitgerold. Nu moet je doorpakken. Zodat we ook voor de toekomst een stelsel hebben dat veel minder rente-afhankelijker is. Dat meebeweegt op de golven van de economie. Dat daardoor ook beter uitlegbaar is en eerlijker in zijn uitleg wat je van het pensioen mag verwachten.

Beter uitlegbaar

Tja, daar zeg je zowat. Is het beter uitlegbaar? Als je de polder zijn gang laat gaan, weer je dat er opnieuw een dikke collectieve, solidaire saus over het pensioenstelsel wordt gegoten. Uitgangspunt is dat het pensioen verplicht wordt, dat deelnemers geen keuze krijgen over welke fonds je pensioen uitvoert. Sociale partners blijven in de besturen zitten en dus aan de knoppen van dit collectieve systeem.

En dus hebben werkgevers en vooral vakbonden de scherpe kantjes van het oorspronkelijke plan afgevijld. Vakbonden zijn als de dood voor pech- en geluksgeneraties. Groepen die dikke pech hebben door slechte beursjaren en groepen die mazzel hebben van bovengemiddelde beursrendementen. Je zou denken dat dit zich wel uitmiddelt over de vele jaren dat je voor je pensioen spaart. Maar nee, de verliezen en winsten moeten over de generaties met elkaar worden gedeeld.

Daarom wordt het allemaal ineens een stuk minder goed uitlegbaar. Want er komen toch weer buffers en een systeem over rendementen uit te smeren. Die solidariteitsbuffer mag tot 15% van het vermogen bedragen, dat is niet niks! Het liefst hadden de vakbonden ook de mogelijkheid ingebouwd van negatieve buffers, zodat fondsen ook in onderdekking kunnen zijn. Maar dat hebben de ministers Koolmees en Schouten weten te voorkomen. Dat spelletje van onderfinanciering kennen we nu wel.

In de pensioenfondsbesturen blijven sociale partners bepalen wie waarom aan de buffer moeten bijdragen en wie waarom uit die buffer betaald krijgt. Daarmee blijft een hinderlijk element van het huidige stelsel gehandhaafd. Dit heeft namelijk grote consequenties. De evenwichtige verdeling over generaties blijft een schimmig proces dat gecontroleerd wordt door de polder. De uitlegbaarheid neemt hiermee flink af. En het heeft ook impact op de arbeidsmarkt. Het nieuwe stelsel moest immers beter passen bij de moderne arbeidsmarkt waarin mensen allang geen baan voor het leven hebben. Het meenemen van jóuw pensioenopbouw bij baanwisselingen zou makkelijker moeten worden. Maar wat nu als je vertrekt bij een fonds waar je jarenlang fors hebt moeten meebetalen aan de buffer en je stapt over naar een fonds waar de situatie heel anders is? Wat betekent dit dan voor je pensioenopbouw en je meegenomen pensioenrechten?

Belangrijke doelen van het nieuwe pensioen zijn met alle compromissen behoorlijk in het geding gekomen. Op het gebied van de arbeidsmarkt komt daar nog bij dat de plannen rond zzp'ers helemaal in de soep lopen. Experimenten met zzp-pensioenen zijn gestaakt, er lijkt geen zicht op een uitweg.

In de basis zou het nieuwe pensioen beter uitlegbaar moeten zijn, zou het transparanter moeten worden, beter moeten aansluiten op de arbeidsmarkt en eerder tot indexatie moeten leiden. In de modderige praktijk van poldercompromissen zijn veel van deze doelen behoorlijk uit het zicht geraakt.

Ruzie bij FNV

Het pensioenakkoord is een van de bronnen van onrust binnen vakbond FNV. Senioren vrezen dat ze er met het nieuwe stelsel op achteruitgaan, werkenden in de zware beroepen beklagen zich erover dat er niks geregeld is voor vervroegde uittreding van mensen met zwaar werk. Dat rommelt en gist al een hele tijd. In de zomer van 2019 stemde een meerderheid van de leden in met het akkoord en ook het Ledenparlement gaf zijn goedkeuring. De uitwerking van het pensioenakkoord kwam in 2020 met succes langs het Ledenparlement. En toch blijft een groep zich roeren.

Daarnaast is er veel zorg over de dalende ledentallen. Dat speelt met name bij het gefuseerde deel van de bond. Losse bonden als politiebond NPB en journalistenbond NVJ doen het wel redelijk goed, maar het 'ongedeelde FNV', voortgekomen uit Bondgenoten, Abvakabo en FNV Bouw zijn een onzichtbare moloch geworden, erg intern gericht met een bestuur dat volgens de klagers meer met Den Haag bezig is dan met de werkvloer.

In drie maanden tijd verloor dit deel van de FNV alweer 10.000 leden. De stand is nu ruim 703.000 leden. Vanuit verschillende kanten kreeg ik de laatste cijfers doorgespeeld die recent zijn gedeeld met kaderleden en bestuurders. Veel actieve FNV'ers maken zich grote zorgen.

Vooral in 2019 ging het ledental hard omlaag. Die daling zette door in 2020 en 2021, maar het ging wel iets minder hard. De achterban is vergrijsd, sterker vergrijsd dan de beroepsbevolking, zo gaf voorzitter Tuur Elzinga toe:

"Doordat we onvoldoende nieuwe, jonge leden inschrijven is ons ledenbestand langzaam maar zeker nog meer vergrijsd dan de arbeidsmarkt. Dat betekent dat er in de komende jaren een flink aantal leden met pensioen gaat. Er komt dus nog veel meer uitstroom aan.”

Maar pensionering is niet de enige reden om op te zeggen:

Volgens het meerjarenplan zou de kanteling in 2022 moeten plaatsvinden. Het ledental moest omhoog, om weer een positieve begroting te bereiken. Anders zou steeds verder moeten worden ingeteerd op het vermogen - dat overigens nog best riant is. Lukt dit niet, dan dreigen bezuinigingen en reorganisaties - met nog meer chagrijn tot gevolg.

Ik realiseer me dat bovenstaand plaatje moeilijk leesbaar is. Wat je kunt zien is dat het ongedeelde FNV in 2020 circa 750.000 leden had en dat volgens de grijze lijn na een daling in 2021 de weg omhoog in 2022 weer gevonden moest zijn. In plaats van een stijging richting 730.000 is de daling echter verder doorgegaan. De gele (ledental -4%) en de blauwe (-2%) lijn laten de slechte scenario's zien. Met de huidige ontwikkeling zit de FNV tussen die beide lijnen in. Als dat doorzet, raakt de begroting steeds verder in het rood:

Volgende week is het tweedaags congres van de FNV. Er is genoeg te bespreken, lijkt me.

Stijgende prijzen

Terwijl centrale bankiers en vele economen lange tijd riepen dat de inflatie wel mee zou vallen en een tijdelijk fenomeen zou zijn, laten de cijfers iets anders zien. Nederland blijkt ook nog eens bij de toppers in Europa te horen:

Op basis van de Europese definitie is de gemiddelde prijsstijging in Nederland 11,9%. Onder meer van onze grote gasafhankelijkheid zitten we daarmee bij de hoogste scores in Europa. Je ziet dat een land als Frankrijk, dat veel kernenergie gebruikt, minder last heeft van de prijsstijgingen. Duitsland is sterk afhankelijk van Russisch gas, maar als geheel iets minder gasafhankelijk.

De grootste factor in deze extreme inflatiecijfers is nog altijd energie. Maar zorgelijk is dat ook andere categorieën stijgen. Zo gingen voedingsmiddelen in Nederland met 5,5% omhoog. Ook dat is weer veroorzaakt door energie en grondstoffen. Bedrijven hebben ook te kampen met deze prijsstijgingen en uiteindelijk komt dat in de consumentenprijzen terecht. Als je kijkt naar de groei van de zogeheten producentenprijzen (wat de industrie aan elkaar doorberekent) dan is het einde nog niet in zicht.

Wie draait hiervoor op? Blijft het kabinet Nederlanders compenseren? Dat is zeer twijfelachtig. In het najaar was er al de verlaging van de energiebelasting en een tegemoetkoming voor circa 800.00 huishoudens met de laagste inkomens. Onlangs kwamen daar een verlaging van de benzineaccijns en de btw op energie bij en een verhoging van die tegemoetkoming voor minima. Verder waarschuwt premier Mark Rutte dat we domweg collectief iets verarmen als gevolg van deze forse inflatie.

Bij de werkgevers lijkt compensatie ook niet te halen. Vakbonden hebben al moeite 'normale' inflatie gecompenseerd te krijgen:

Je ziet hier de groei van de cao-lonen per maand afgezet tegen de prijsstijging. Op basis van de Nederlandse definitie was die in maart 9,7% (er zit altijd een verschil tussen de Europese en Nederlandse berekening, het verschil zit onder meer in de woonlasten). Tegenover een gemiddelde cao-loonstijging van 2,4% in maart betekent dit een forse achteruitgang in de portemonnee. Je ziet dat de loonontwikkeling over meerdere jaren redelijk gelijkmatig is, soms wat onder de 2%, soms er wat boven. De inflatie gaat daar met grotere golven omheen.

Om te zien in welke mate de loonstijging de gestegen prijzen goed maken, kun je de reële lonen uitrekenen. Dat is loon-prijzen:

In de recente maanden is dat echt foute boel. Met een gierend uit de hand lopende inflatie is er geen beginnen meer aan om die te compenseren via de lonen. Opvallend genoeg zijn er best wel wat periodes waarin de reële lonen heel bescheiden groeien. Van 2011-2013 daalden de reële lonen, dan volgt een korte periode van verbetering en dan blijft de reële loonontwikkeling rond 2017-2019 weer rond de nul hangen. Pas als de inflatie flink daalt - in de coronacrisis - trekken de reële lonen hun been bij.

Niet vreemd dus dat voor de coronacrisis zowel Rutte als DNB-president Klaas Knot de werkgevers opriepen eens wat meer loon te betalen. Schraalhans was keukenmeester. Vakbonden sloegen geen deuk in een pakje boter. Nu lijkt er opnieuw reden tot zo'n oproep, alleen vrezen Rutte en Knot nu een ander gevaar: de loon-prijsspiraal. Hoge inflatie is niet heel erg, als die tijdelijk is. Maar als die prijsstijgingen verrekend worden in de lonen, krijg je een spiraal die moeilijk te doorbreken is. Hoge prijzen leiden dan tot hoge lonen, die kosten moeten weer verrekend worden in de prijzen enzovoort.

Her en der sluiten vakbonden nu wel iets betere cao's af. Maar zonder politieke druk weten werkgevers dat redelijk beperkt te houden. Als de vakbonden niet vanaf de politieke zijlijn worden aangemoedigd, komt er van die prijscompensatie niet zoveel terecht en hoeft Knot niet bang te zijn voor de loon-prijsspiraal. Met verarmende werknemers als slachtoffer.

(Lees ook Na het zuur blijft het zoet uit van collega Connie de Jonge, Chaos rond energiebeleid: gemeenten zwalken met uitkering toeslag van collega Klaartje Bax, Inflatie vreet koopkracht: we worden armer van collega Dorinde Meuzelaar.)

Zonder commentaar

Song of the week

Als je drie kanonnen bij elkaar zet, krijg je dit! Zangeressen Froukje en Wende zingen 'Troostzoekers', een tekst van Marieke Lucas Rijneveld. Een prachtig optreden deze week bij Khalid & Sophie.

Podcast

De Europese eensgezindheid begint scheurtjes te vertonen. Aan het begin van de oorlog werd er nog een gezamenlijke vuist gemaakt tegen Rusland, zes weken later zijn de landen onder meer verdeeld over sancties, het EU-lidmaatschap van Oekraïne en de torenhoge inflatie. In de podcast Kwestie van Centen bespreken Herman Stam en ik wat de oorlog in Oekraïne betekent voor Europa. Verder: de opmerkelijke samenwerking tussen Nederland en Spanje om de Europese schuldenberg aan te pakken en de invloed van de verkiezingen in Hongarije en Frankrijk. Wat als de eurosceptische Marine le Pen aan de macht komt? Luister de nieuwste aflevering hier. Ook op Spotify en iTunes.

Wil je mij als spreker?

Wil je mij boeken als spreker, panellid of columnist? Bekijk mijn profiel bij Speakers Academy of mail naar [email protected]. Of zoek contact met Sprekershuys, lees hier mijn profiel.

Reply

or to participate.