- Achter de cijfers
- Posts
- Achter de cijfers - Editie #134: "De Nederlandse overheid heeft deze eeuw nog niets substantieels tot stand gebracht"
Achter de cijfers - Editie #134: "De Nederlandse overheid heeft deze eeuw nog niets substantieels tot stand gebracht"
Oké oké, foutje. Veel lezers wezen me erop dat ik het aantal formatiedagen nogal had overschat. Vorige week schreef ik dat de formatie al 536 dagen bezig was. Excuus, dat was een domme fout. Het duurt lang in Den Haag, maar zó lang? Nee, dat gelukkig niet. Inmiddels is duidelijk dat als zo'n scenario zou dreigen er zeker alweer nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven. Dat lijkt sinds deze week geen taboe meer.
Met deze politieke impasse staat ook het sociaal-economische beleid stil. En het ziet er niet naar uit dat dat snel verandert. Sterker nog, volgens een topambtenaar is er al veel langer sprake van stilstand. Over die constatering gaat deze nieuwsbrief. Waarom komt de politiek al zolang amper vooruit? Met welke gevolgen voor arbeidsmarkt, pensioen en onderwijs?
Vind je deze nieuwsbrief de moeite waard? Vertel het me. Of beter: vertel het je vrienden, familie en collega's. Veel leesplezier!
Niets gepresteerd
"De Nederlandse overheid heeft deze eeuw nog niets substantieels tot stand gebracht."
Jaja, hoor ik je denken. Dat is weer die Telegraaf-journalist die alleen in chocoladeletters kan denken. Groteske meningen, weinig oog voor nuance. Negatief ook. De positieve ontwikkelingen blijven onvermeld, om er alleen maar een lekker ronkende mening op na te houden.
Mis, bovenstaande uitspraak is van een bedachtzame topambtenaar met een lange staat van dienst: Bernard ter Haar. Hij was nauw betrokken bij de redding van banken toen hij bij de top van het ministerie van Financiën zat, verkaste daarna naar Sociale Zaken en zit nu bij Binnenlandse Zaken als adviseur van de Algemene Bestuursdienst. Hij doet deze uitspraak in zijn onregelmatig verschijnende blog.
Hoe hij hierop komt?
"Al meer dan dertig jaar werk ik voor de Rijksoverheid. Met een zekere trots. Ik heb in die jaren meermaals geroepen dat het Nederlandse openbaar bestuur tot de beste van de wereld gerekend mag worden. Heel recent hoorde ik bij een webinar over publiek leiderschap ook iemand dat precies zo verwoorden. En toen ging er een pijnscheut door mijn hoofd, met de gedachte: “Het is niet meer waar!”."
Vervolgens zet hij op een rijtje waar Nederland staat op uiteenlopende terreinen:
"Het beeld over het openbaar bestuur kreeg al een enorme knauw met de kinderopvangtoeslagaffaire. Voor veel Nederlanders moet het ook een pijnlijke inbreuk op hun nationale trots zijn geweest toen wij wekenlang onderaan bungelden in de lijstjes over het aantal vaccinaties tegen Corona. (...) Nederland bungelt ook onderaan de Europese lijstjes als het gaat om de opwekking van duurzame energie. Nederland heeft de hoogste ammoniakuitstoot van de EU. Nederland heeft een woningencrisis. Het Nederlandse onderwijs duikelt omlaag op de internationale vergelijkingen van de OESO. De sociale ongelijkheid neemt toe. Nederland heeft groot achterstallig onderhoud aan bruggen en wegen. Nederland is topproducent van synthetische drugs. Nederland zit in de NAVO qua bijdrage in de onderste helft. Het aantal gehandicapten op de werkvloer is in EU perspectief heel laag. Ja, zelfs qua pestgedrag op de werkvloer scoort Nederland als een van de laagste in de EU. (...) En dat behoort dus helemaal niet tot de beste van de wereld, misschien niet eens bij de beste helft van de EU."
Een verklaring geeft Ter Haar niet. Hij constateert 'dat het openbaar bestuur al twintig jaar tekort schiet'. En omdat dit al zo lang het geval is, 'zijn we daar als burgers van Nederland allemaal medeverantwoordelijk voor'. Op de een of andere manier zijn we allemaal schuldig. Waarmee vaak niemand schuldig is. Het blog mondt uit in een oproep aan een volgend kabinet om hard aan de slag te gaan. Een beetje obligaat. Als je analyse ontbreekt, dan kan dat nauwelijks tot een zinvol advies leiden. Dan blijft dit blog steken in de constatering.
Een constatering die ik overigens wel deel. In 'Achter de cijfers' schrijf ik geregeld over de lange rij grote thema's waar werk aan de winkel is, zoals arbeidsmarkt, pensioen, klimaat, zorg, onderwijs, belastingstelsel. Onderwerpen die prioriteit waren bij de vorige formatie (of vaak zelfs daarvoor al) en dat nu nog steeds zijn. Oftewel: het schiet niet erg op. Heel soms lukt het op een groot onderwerp tot brede consensus te komen. Zoals op het nieuwe pensioenstelsel in de laatste jaren. Rond de arbeidsmarkt lijkt min of meer hetzelfde te gebeuren. Maar het gaat allemaal met het tempo van een slak.
Niets gepresteerd (2)
Sigrid Kaag haalde deze conclusie van topambtenaar Bernard ter Haar aan in haar veelbesproken HJ Schoo-lezing. Zij zoekt nog wel naar iets van een verklaring. Tenminste, daar lijkt het op. Voordat ze zegt Ter Haars conclusie te delen, zegt ze:
"Leiderschap is voor mij dan ook het tegenovergestelde van regelen en ritselen zonder visie. ‘Waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk,’ staat geschreven in de Spreuken. Als je de politieke managers te lang hun gang laat gaan, als politiek niet langer als middel wordt gezien maar als doel op zich, als beheren en accommoderen zijn uitgegroeid tot hoogste ideaal, betaalt de samenleving daarvoor de hoogste prijs."
Leiders zijn manager geworden, volgens de D66-leider. Dat kan zeker kloppen. Overigens is daarbij de vraag hoelang dat al gaande is. Onder Ruud Lubbers vierde de no nonsens-aanpak hoogtij. Maar hij leek wel degelijk een visie op de Nederlandse economie te hebben. Al moest veel achterstallig onderhoud gewoon zakelijk worden aangepakt. Opvolger Wim Kok schudde zijn 'ideologische veren' af. Tegelijkertijd slaagde juist deze PvdA'er erin om iets aan de WAO te doen. Pragmatisme kan dus juist tot doorbraken leiden.
Als er al twintig jaar niks substantieels meer gebeurd, dan moet je Jan Peter Balkenende ook in je analyse betrekken. Je kunt veel van hem zeggen, maar niet beweren dat hij geen visie had. Tja, leiderschap, dat is weer een ander ding. Maar hij werd premier nadat hij jarenlang in het wetenschappelijk instituut de CDA-lijnen had uitgezet. Hij was de man van de normen en waarden, maar ook van de geslaagde aanpak van vut en prepensioen.
Dan Mark Rutte, de overlevingskunstenaar. Die alinea over gebrek aan visie en leiderschap zou ik wel op hem durven plakken. Op zijn best kun je zeggen dat een pragmatische managersaanpak zijn visie is. In columns heb ik hem zelf ook geregeld gebrek aan visie verweten. Persoonlijk spreekt het mij minder aan als een politiek leider zo pragmatisch (opportunistisch) te werk gaat, waarbij overleven belangrijker is dan je idealen te verwezenlijken. Maar daar kun je tegen inbrengen dat hij die idealen misschien júist verwezenlijkt doordat hij overleeft.
Nadat Kaag Ter Haar heeft aangehaald, zegt ze nog:
"Ik zie een direct verband met de manier waarop ons land nu wordt bestuurd. Als me iets is opgevallen in de jaren nadat ik terugkwam naar Nederland is het wel dat politiek hier wordt bedreven door koffie te drinken, relaties te managen, en binnenskamers spelletjes te spelen met partijpolitieke emotie. Het lijkt een politieke noodzaak, maar of het wenselijk is – en of je er daadwerkelijk iets mee bereikt – dat is de grotere vraag."
Vervolgens schetst ze een valse tegenstelling tussen ritselende politici en haarzelf. Zij wil het graag over de inhoud hebben. Die visieloze andere politici blijkbaar niet. Je vraagt je dan wel af wat die types allemaal zitten te ritselen. Dat is toch ook inhoud? Het gaat er toch niet om of je wel of geen inhoud hebt, maar over de vraag hoe je tot je doel komt? Doe je dat door voor de troepen uit te lopen, met grote visies. Of doe je dat in achterkamertjes, door behendig/opportunistisch te opereren?
Niets gepresteerd (3)
Ik kan een eind kan meegaan in de analyse van Kaag. Ook ik denk dat de verzakelijking van bestuurlijk Den Haag de aanpak kil en economisch heeft gemaakt en de politiek heeft ontzield. Maar de tegenstelling die Kaag neerzet tussen haar en de rest is niet fair. Die doet me denken aan de uitlatingen die andere D66'er, Alexander Pechtold, die in januari 2006 zei dat de politiek 'vies en vunzig' is, daarbij zichzelf nadrukkelijk buiten schot plaatsend.
In een commentaar stelde de Volkskrant scherp dat Kaag blijkens deze speech juist onderdeel is van de cultuur die ze bekritiseert:
"Maar wie tegelijkertijd midden in een formatie de leider van de belangrijkste potentiële coalitiepartner neerzet als een ritselaar zonder visie en hem verantwoordelijk stelt voor een beleid dat tekortschiet in ‘medemenselijkheid, betrouwbaarheid, openheid en effectief bestuur’, weet heus wel dat het vervolgens niet over het klimaat zal gaan, maar over de onderlinge verhoudingen."
Die prachtige bevlogen woorden helpen geen zier als de formatie totaal op een dood spoor zit. Wat is er precies visionair aan om olie op het vuur te gooien? Een bommetje te gooien om de volgende dag de vermoorde onschuld te spelen? Hoe komt daarmee de inhoud dichterbij? Dit soort speeches verwacht je eerder voor de verkiezingen dan midden in een politieke impasse. Geen idee welke leiderschapsstijl dit zou moeten zijn.
In een afscheidsinterview kwam Herman Tjeenk Willink voor mijn gevoel ook niet veel verder. Hij waarschuwt al jaren tegen 'de uitholling van de democratische rechtsorde'. Ik moet altijd enorm nadenken wat dat dan ook alweer is. Zijn analyses zijn soms zo abstract dat er moeilijk chocola van te maken is. In zijn recente boekje 'Groter denken, kleiner doen' lukt het wel dat concreter te maken. Daarin geeft hij een goed beeld over de manier waarop de aansturing van zorg, politie, onderwijs en uitvoeringsorganisaties totaal is verzakelijkt. Aanvankelijk om de publieke sector kostenefficiënter te maken. Maar het leidde ook tot verschraling en uiteindelijk tot misstanden zoals bij de toeslagen. Ook hier ontzieling, het ontbreken van een groter verhaal. Managers werden belangrijker dan de professional die een persoonlijke visie heeft op goed onderwijs, goede zorg etc.
Ook in dit laatste interview koppelt hij het aan de ontzuiling waar wel een systeem verdween maar er geen gezamenlijk verhaal voor terugkwam. Of zoiets:
"We hebben de gevolgen van de ontzuiling voor het staatsbestel onvoldoende doorzien. Tijdens de verzuiling kwamen initiatieven vanuit de samenleving naar de politiek toe, die ze legitimeerde en accommodeerde. Maar dat werd door de ontzuiling onderuit gehaald, waardoor de vraag werd: waartoe hebben we een staat en wat legitimeert zijn macht? Als je de staat niet kan definiëren, kun je ook burgerschap niet definiëren. (...) Het verzet tegen de regenten uit het verzuilingstijdperk slaagde, maar zij werden vervangen door een nieuwe elite van technocraten en managers. De vraag welk fundament we nog hebben is nu des te relevanter, omdat de verzuiling niet te herstellen is, gelukkig maar, en ook de markt onvoldoende houvast biedt.”
Ik heb Tjeenk Willink hoog zitten. Maar het is soms lastig om van die hoog-over-analyse weer te landen in de dagelijkse werkelijkheid. Maar de elementen die hij noemt, kan ik zeker plaatsen. De combinatie van ontzuiling, verzakelijking, marktwerking, individualisering, ontideologisering zien we denk ik wel terug. Met deze brede analyse is het dan ook te gemakkelijk om één man de schuld van alles te geven, zoals Kaag doet. Gevraagd naar de kritiek op premier Mark Rutte, zegt Tjeenk Willink:
"Representant zijn van een denken dat niet tien maar veertig jaar geleden is begonnen, is iets anders dan schuldig zijn. Voor hem geldt hetzelfde als voor andere politici. Waarom zou hij op eigen kracht een omslag maken als niemand in het parlement de inhoudelijke discussie wil voeren?”
Uiteindelijk worstelt Kaag hier ook mee. Voor de bühne wil ze het zo graag over de inhoud hebben. Maar ze was vervolgens de eerste om tijdens de formatie het gezamenlijke VVD-D66-stuk weg te zetten als slechts een vage tekst: een aanzet tot een opzet voor een mogelijk regeerakkoord. Tja, tot zover de inhoud. Vervolgens deed zij net zo hard mee aan het politieke spelletje wie-met-wie. Lees de reconstructie van mijn collega's er maar op na.
Niets gepresteerd (4)
Al vele jaren ben ik kritisch op het Nederlandse poldermodel. Alle grote sociaal-economische veranderingen moeten via dit overlegmodel tot stand komen. Werkgevers en vakbonden dienen eerst tot overeenstemming te komen, bijvoorbeeld over de sociale zekerheid, over ontslagrecht, over pensioen, voordat er politiek gezien iets kan veranderen.
Per definitie leidt dat tot een aanpak van kleine stapjes. Revoluties vinden niet plaats via stroperig overleg. Radicaal andere verkiezingsuitslagen leiden dan niet tot radicaal nieuw beleid, want de klassieke patstellingen tussen werkgevers en vakbonden blijven altijd onveranderd. Soms moet je zelfs op die kleine stapjes heel lang wachten. Neem het pensioen. Meer dan tien jaar duurde het voordat er eindelijk een akkoord was in polder en politiek. Het nieuwe stelsel lijkt een verbetering te gaan worden, maar heel erg radicaal is het allemaal niet. Het recente akkoord in de Sociaal-Economische Raad (SER) over de arbeidsmarkt is zelfs nog minder ambitieus. Opvallend genoeg is het dan vaak belangrijker dát er een akkoord is dan de vraag of het akkoord inhoudelijk ook goed is.
Met een versplinterd electoraal landschap functioneert de politiek ook als die trage polder. Grote akkoorden moeten altijd steunen op heel breed politiek draagvlak. Bij het pensioenakkoord werden bijvoorbeeld ook oppositiepartijen betrokken, want die zitten mogelijk in een volgend kabinet. Zonder hun zegen zijn dergelijke hervormingen kansloos.
Mijn kritiek op het poldermodel is dat beleid altijd achter de maatschappelijke ontwikkelingen aanhobbelt. Ons arbeidsmarktbeleid past bij de arbeidsmarkt van twintig jaar geleden, niet bij die van nu. Vooruitkijken is niet mogelijk, daarvoor gaan de processen te traag. Doordat de politiek het niet aandurft het primaat bij zichzelf te houden, worden twee stroperige processen op elkaar geplakt: eerst die van de polder, dan die van de politiek. Als er in één van beide arena's geen draagvlak is voor verandering, dan gebeurt er niks.
Inmiddels ben ik bang dat er weinig zou veranderen als de politiek dat primaat wel naar zich toe zou trekken. Gebeurt er wezenlijk iets anders met belastingstelsel, pensioen, arbeidsmarkt, onderwijs, klimaat, als de politiek alle belanghebbenden zou negeren en zélf de knopen zou doorhakken? Ik vrees van niet.
De huidige politieke impasse is tekenend. Dat de politiek niet meer voor- of achteruit kan op tal van dossiers, zoals topambtenaar Bernard ter Haar al vaststelde wordt nu gesymboliseerd door de formatiepuinhoop. De angst voor de wispelturige kiezer is zo groot, dat elke politieke lef is verdwenen. De angst voor ophef, voor afgerekend worden, verlamt Den Haag. Daarbij gaat het ogenschijnlijk over wie-met-wie. Maar reken maar dat als deze impasse eenmaal doorbroken is - desnoods via nieuwe verkiezingen - dat deze situatie nooit kan leiden tot baanbrekend en visionair nieuw beleid. Daar helpt geen speech van Kaag ook maar iets aan.
Commentator Tom-Jan Meeus stelde terecht vast dat de radicalisering van de politieke flanken inmiddels het politieke midden heeft bereikt. Die kan daardoor geen kant meer op. Meestal wordt er in de politiek over eigen schaduwen heen gesprongen, om dat lelijke cliché maar eens van stal te halen. Maar die ruimte lijkt niemand meer te hebben:
"En je kunt dan denken: misschien lukt het die partijen toch nog zichzelf te hervinden, maar veel objectieve aanleiding voor die aanname was er na deze week niet meer. Zo gaat de Haagse democratie, ondanks de rem van het evenredig kiesstelsel, steeds meer lijken op landen waar polarisatie nog de enige motor van politiek debat, politieke organisatie en kiezersrekrutering is. De gevolgen zullen pas echt blijken als het te laat is – als het centrum zichzelf definitief te gronde heeft gericht."
Als al deze zwartgalligheid waar blijkt te zijn, dan doet dat het ergste vrezen. Er liggen tal van sociaal-economische vraagstukken waarop al jaren een antwoord nodig is. Maar als de voortekenen niet bedriegen kunnen we ook over een paar jaar nog altijd vaststellen: "De Nederlandse overheid heeft deze eeuw nog niets substantieels tot stand gebracht."
Song of the week - Twintig jaar na 9/11
Podcast
De Zuid-Europese ‘duiven’ en de Noord-Europese ‘haviken’ hebben met gespitste oren geluisterd naar het rentebesluit van de Europese Centrale Bank. De belangrijke vergadering had een voorzichtige conclusie waarin het rentebeleid ongewijzigd blijft. Welke landen hebben profijt van deze koers van de ECB? Wat betekent dit besluit voor Nederland? En hoe gaat de Europese economie er de komende jaren uitzien? Dat bespreken DFT-verslaggevers Martin Visser en Herman Stam met DFT-collega Dorinde Meuzelaar in een nieuwe aflevering van de podcast ‘Kwestie van Centen’. Ook op Spotify en iTunes.
Wil je mij als spreker?
Mij inhuren als spreker, panellid of columnist? Bekijk mijn profiel bij Speakers Academy of mail naar [email protected]
Website: https://martinvisser.info/
Reply