• Achter de cijfers
  • Posts
  • Achter de cijfers - Editie #133: de formatie duurt lang, wat zegt dat over het komende regeerakkoord?

Achter de cijfers - Editie #133: de formatie duurt lang, wat zegt dat over het komende regeerakkoord?

De nieuwsbrief is terug na een lange zomerstop. Had jij ook zo'n moeite weer aan het werk te gaan? Ik had de indruk dat veel mensen moeier de zomervakantie ingingen en het lastiger vonden weer aan het werk te gaan. Misschien is dit inlegkunde, maar volgens mij heeft dit alles met die voortslepende coronacrisis te maken. Dankzij versoepelingen mogen we nu veel meer dan een paar maanden geleden. Maar de notie dat corona niet weg zal gaan, is toch een bron van onzekerheid. En van chagrijn wellicht.

Deze nieuwsbrief is coronavrij - op dit voorwoordje na dan. Hij gaat wel over dat andere voortslepende onderwerp: de kabinetsformatie. En ik kijk naar de roep om een kortere werkweek. Verder de linkjes naar acht inspirerende interviews over de lessen van de coronacrisis (oeps, toch corona).

Vind je deze nieuwsbrief interessant? Geef een like, stuur een reactie of mail 'm door naar vrienden, familie en collega's.

Veel leesplezier!

Formatie

Na maanden is de formatiepoging van Mariëtte Hamer mislukt. Je kunt niet zeggen dat ze het niet lang genoeg geprobeerd heeft. Achteraf zou je misschien eerder kunnen stellen dat ze het te lang heeft aangezien. Het om elkaar heen draaien, het elkaar uitsluiten, het schrijven aan een 'aanzet tot een opzet tot een voorlopig regeerakkoord'. Het was op den duur niet meer om aan te zien.

Vergeet niet dat de verkiezingen alweer 171 dagen geleden zijn gehouden. Deze formatie is nu al de top 3 langstdurende formatie binnengestoomd en er is nog niet eens onderhandeld! Hier is wel iets meer aan de hand dan gewone moeizame verhoudingen. Niet voor niets sprak Hamer haar grote zorgen uit:

"Ik ben heel bezorgd. (...) Het is een heel dun lijntje naar dat we uiteindelijk, ik heb dat nul onder de streep genoemd, dat we niks hebben en daar ben ik heel bezorgd over. Dus dat is mijn overheersende gevoel: bezorgdheid."

Als partijen elkaar categorisch uitsluiten, loop je inderdaad het risico dat er geen regering gevormd kán worden. VVD en CDA willen niet met PvdA én GL samen, PvdA en GL willen niet zonder elkaar, D66 wil niet met CU. En dan de minderheidsvarianten: VVD wil niet zonder CDA en D66 wil niet met CDA. Als deze opstellingen in beton gegoten zijn, dan kun je niet meer voor- en achteruit.

Deze impasse is het directe gevolg van de 'functie elders'-crisis begin dit jaar. In die affaire verloor premier Rutte plots het vertrouwen van veel politieke leiders. Sommigen steunden een motie van wantrouwen, anderen een motie van afkeuring. Dat zijn politieke statements waar je moeilijk afstand van kan nemen. Zeker, je ziet dat veel politici een draai hebben gemaakt: CU-leider Segers kwam terug op zijn inzet dat hij niet meer met Rutte kon regeren, PvdA en GL stapten zelfs over hun motie van wantrouwen heen, waarin ze Rutte eigenlijk vroegen te vertrekken. Maar hun speelruimte om tóch met Rutte in zee te gaan is klein, het wantrouwen is groot.

Dat is niet per se persoonlijk wantrouwen. Persoonlijke verhoudingen spelen ongetwijfeld een rol, maar meestal kunnen politici zich daar wel overheen zetten - al kan het ze later opbreken, zoals tussen CDA'er Balkenende en PvdA'er Bos. Maar de partijen ervaren heel weinig electorale ruimte. Ze zijn als de dood straks keihard afgerekend te worden als ze teveel toegeven. Daarvoor zijn ze zo bang dat ze zekerheden willen inbouwen door eisen te stellen over de samenstelling van de coalitie. Misschien weten ze dat als ze gaan onderhandelen over de inhoud, dat ze er best snel uit kunnen komen. Maar kunnen ze hun compromissen straks wel verkopen? En hoe oordeelt de kiezer als er in een regering-Rutte 4 vier jaar lang vuile handen zijn gemaakt?

Die extreme voorzichtigheid, die angst voor de wispelturige kiezer is de dood in de pot. Premier Rutte kan erover meepraten. Hij weet al jarenlang goed om te gaan met die extreme electorale onzekerheid. Hij gaat met iedereen in zee en overleeft vervolgens alle verkiezingen. Maar dat gaat wel ten koste van leiderschap. Voor de troepen uitlopen, moeilijke keuzes durven maken is er niet bij. Alles gaat op kousevoetjes, in achterkamertjes en beleid is steeds gericht op die overlevingskunst en niet primair op de inhoudelijke keuzes.

Dankzij deze behendigheid van Rutte hebben we al die jaren tenminste nog een kabinet gehad, werd het land geregeerd. Maar vergaande hervormingen zijn nauwelijks mogelijk. Het pensioenakkoord is daarop een zeldzame uitzondering. Maar kijk je naar de (economische) agenda voor Rutte 4 dan valt op dat dat ook al de agenda van Rutte 3 was: aanpak van wooncrisis, flexibele arbeidsmarkt, hervorming van belastingplan, verbetering kwaliteit onderwijs, klimaatbeleid.

Uit de 'bouwstenen' die Hamer naar de Tweede Kamer stuurde, de proeve voor een regeerakkoord, blijkt dat VVD en D66 deze onderwerpen ook nog lang niet hadden opgelost. Na het pensioenakkoord is er consensus ontstaan over de aanpak van de arbeidsmarkt. Maar daarbij wordt vooral zekerheid geboden voor flexwerkers. Aanpak van de vaste contracten, de WW en een grondige herziening van scholing voor werkenden ligt allemaal veel ingewikkelder. Over wonen, stikstof en belastingen worden nauwelijks concrete voorstellen gedaan. Verder veel mooie woorden. Hoe moet dit als er vier of vijf partijen aan zo'n regeerakkoord meeschrijven.

Die voorzichtigheid, dat voortdurende gedrentel en continue angst voor de achterban zag je vooral ook rond de crisis in Afghanistan. Terwijl politieke leiders in allerlei buitenlanden stevige woorden spraken en meteen lieten weten alles op alles te zetten om mensen in nood te redden, bleef het in Den Haag aanvankelijk muisstil. Daar werd eerst de kat uit de boom gekeken. Wie pakt dit op? Wie steekt zijn/haar nek uit? Welke politieke speelruimte hebben we om in actie te komen? Een typisch voorbeeld van hoe buitenlandse politiek vooral binnenlandse politiek is. De verontwaardiging in de Kamer (ook onderdeel van dat electorale spel) was daarbij een urgenter signaal dan de nood van mensen in Afghanistan.

Als dit de politieke aanpak is tegenwoordig dan is het niet vreemd dat kabinetten amper nog een deuk in een pakje boter kunnen slaan. Dan valt ook weinig te verwachten van die zware economische agenda die een komend kabinet heeft. De voortekenen zijn bedroevend. Ik denk dat er na een ellenlange formatie er uiteindelijk een kabinet komt dat niet in staat zal zijn baanbrekende dingen te doen. Dat het toeslagensysteem niet kan aanpakken, dat de belastingen niet kan hervormen, dat half werk levert op de arbeidsmarkt, dat de woningnood laat dooretteren en dat geen ambitieus klimaatpakket lanceert.

Ik hoop dat ik ongelijk krijg.

Bermtoerisme

In de jaren zestig kwam het bermtoerisme op. De zesdaagse werkweek werd afgeschaft en mensen moesten bedenken wat ze op hun vrije zaterdag gingen doen. Veel amusement was er nog niet, veel bestedingsruimte ook nog niet. Dus gingen gezinnen in de berm van snelwegen zitten, stoeltjes uitgeklapt, thermoskan met koffie erbij, kijken naar voorbijrijdende auto's. Uiteindelijk werd bermtoerisme verboden: te gevaarlijk.

Dat amusement kwam er. Pretparken openden hun deuren, er kwamen meubelboulevards, musea gingen zich op de massa richten. In de afruil tussen vrije tijd en geld konden Nederlanders het zich permitteren om steeds vaker voor vrije tijd te kiezen. Van een oorspronkelijke werkweek van 70 uur (of meer) kwamen we na het Akkoord van Wassenaar begin jaren tachtig uit op een werkweek van 36 uur.

Met als gevolg dat we de kortste werkweek van de wereld hebben, dat we de minste uren werken, dat we de minste full-time werkenden hebben. De arbeidstijdverkoring (atv) van de jaren tachtig leidde niet alleen tot een kortere werkweek, maar ook tot een opmars van deeltijdwerk. Iets minder dan vijftig procent van de werknemers heeft een parttime-baan. Vrouwen werden al jaren voornamelijk in deeltijd - het aandeel is al vele jaren stabiel 26%. Van de mannen werkten in 2003 nog bijna 80% fulltime, inmiddels is dat circa 71%.

En nu is er een roep om een nóg kortere werkweek. Collega Joost Spijker schreef er een uitgebreid verhaal over in de weekendkrant. CNV wil een 30-urige werkweek, FNV een 32-urige werkweek. Als inspiratie zou de trend in IJsland kunnen dienen. Deze zomer verscheen een juichend onderzoek (hier is de pdf) over de verkorting van de werkweek die daar heeft plaatsgevonden. Mensen werken korter, maar zijn toch productiever. Korter werken zou goed zijn om burnouts te voorkomen. Dat leidt ertoe dat er in minder tijd meer gedaan wordt. Werknemer blij, werkgever blij.

En in de vakbondsdromen gebeurt dat met behoud van salaris. Zoals dat inmiddels bij verzekeraar Achmea is geregeld. Daar is de lengte van de werkweek per 1 januari 2021 verlaagd van 36 naar 34 uur. Vergeleken met de wens van de bonden een bescheiden stap, maar het is een stap. De vakbonden jubelden dat mensen minder gaan werken tegen hetzelfde salaris.

Feitelijk klopt dat. Wie 34 uur gaat werken, verdient net zoveel als het vorige jaar waarin nog 36 uur werd gewerkt. Maar er zit een addertje onder het gras. In de cao is geen loonsverhoging voor 2021 afgesproken. Een normale cao-loonsverhoging is er dus niet. Terwijl in het bedrijfsleven circa 2-3% meer cao-loon wordt betaald, staat het Achmea-personeel dus stil. Tja, minder werken met salarisbehoud betekent dus dat werknemers het deels zelf betalen. Net zoals dat met de invoering van de atv-dagen ging. Ook toen was de deal: tijd voor geld. Iedereen ging minder werken, maar werd wel op de nullijn gezet. Toen was dat bedoeld om de geëxplodeerde loonkosten in te dammen en de concurrentiepositie te verbeteren.

Het is goed om te realiseren dat de stap die IJsland zet in Nederland allang gezet ís. Een lichtend voorbeeld kan dit Scandinavische land niet zijn, want daar ging de discussie over een verkorting van de werkweek van 40 naar 35/36 uur. Daar lachen wij toch om? In de praktijk maakten IJslanders overigens nog veel meer uren.

Het is een teken van welvaart als je de werkweek kunt verkorten. Als we met z'n allen zo rijk en welvarend zijn, dan kunnen we het ons permitteren om die ruil tussen vrije tijd en geld te maken. Dan kunnen we een nieuwe balans vinden tussen werk en privé. Dat is de zegen geweest van het Akkoord van Wassenaar. Het is daarbij wel de vraag of het nog van deze tijd is om dat in cao's van bovenaf op te leggen. Moet een vakbond streven naar een nieuwe norm voor een kortere werkweek of moet die er juist voor pleiten om mensen veel meer keuzevrijheid te geven?

Bij Achmea wordt het personeel nu min of meer gedwongen op de nullijn gezet. Is dat de wens van de werknemers? Of voorkomt de verzekeraar hiermee pijnlijke reorganisaties. De financiële sector is immers een krimpsector en dit lijkt een sympathieke manier om niet te veel banen te hoeven schrappen. Maar de waarheid is dat er banen verdwijnen in die sector en dat er vooral geld gestoken moet worden in scholing van mensen om elders hun loopbaan te kunnen voortzetten. Geef vervolgens mensen zelf de keus om korter te werken. Of langer. De krappe arbeidsmarkt vraagt immers juist om verlenging van de werkweek. Misschien kan de vakbond daar ook eens naar kijken.

Les van corona

In het bruine riet bij Polder IJdoorn, net aan de rand van Durgerdam, zie ik iets bewegen. Het is een klein vogeltje, moeilijk te zien wat het is. Met het blote oog lijkt het een saaiig, bruin beestje. Snel pak ik mijn kijker erbij, want ik ben toch wel nieuwsgierig.

Met de verrekijker kan ik dwars door de dorre rietstengels heen kijken. Even scherpstellen en ik zie het vogeltje helder. In één oogopslag herken ik ’m, alhoewel ik deze vogel nog nooit eerder heb gezien. Onmiskenbaar, het is een blauwborst. Dat zou iedereen kunnen raden, want als je dit beestje vol in de kijker hebt, valt één ding ogenblikkelijk op: zijn helderblauwe borst.

Ik wist dat deze vogel bestond, maar toch ben ik verbaasd op deze heerlijke ochtend begin juni. Een vogeltje dat met het blote oog, verscholen tussen de stengels, zo onbeduidend kan lijken, en die closeup zo schitterend mooi blijkt te zijn. Met een helderblauw dat je niet veel ziet in de natuur. Kijk naar het vogeltje en je begrijpt waarom de aanblik van zo’n prachtexemplaar voor een geluksmomentje zorgt. Mijn dag kon niet meer stuk.

Tijdens de coronacrisis heb ik beter leren kijken. De lockdowns en het oeverloze thuiswerken joegen mij naar buiten. De benen moesten gestrekt. En na eindeloos aan de keukentafel te hebben gezeten was de behoefte aan frisse lucht groot. Net als talloze andere Nederlanders heb ik wat afgewandeld en ommetjes gelopen de afgelopen anderhalf jaar. Wat kon je anders?

Dat bracht ook iets. Ik besloot de oordoppen thuis te laten, geen muziek of podcast om me af te leiden. De natuur zelf is afleiding genoeg. Als je je oren spitst en je ogen openhoudt, valt er zoveel te horen en te zien. Ook vlakbij. Die blauwborst zag ik op een kwartier fietsen van huis. Een paar weken later zag ik er weer eentje, in het park om de hoek. Soms denk ik beschaamd: al die schoonheid was er altijd al, nu zie ik die pas. Dit voorjaar dacht ik dat de bloesems uitbundiger waren, ze waren me andere jaren niet opgevallen.

Politici en allerhande opiniemakers zien in de crisis een mooi moment om uit te pakken met hun vergaande idealen. Er moet vooral geïnvesteerd worden, de coronacrisis is het moment om honderden miljarden uit te gaan geven. Vanaf nu moet alles anders. Duurzamer, inclusiever, maatschappelijk betrokkener. Allemaal tot je dienst, maar voor mij zit de les van de coronacrisis niet in het grote, maar in het kleine.

Die begrafenis met condoleances op elleboogafstand leerde me de waarde van fysiek contact. De bezoekbeperking leerde me de waarde van vriendschap. De maandenlange lockdown leerde me de waarde van een warm gezinsleven. En de talloze ommetjes openden mijn ogen voor de pracht van de natuur. Al dat prachtigs om ons heen was er altijd al - gezin, familie, vrienden, natuurschoon. Maar je moet het wel zien.

Zomerserie

Welke lessen leerde de coronacrisis ons? Collega Marie-Thérèse Roosendaal en ik interviewden om de beurt een inspirerende Nederlander. Het werden persoonlijke gesprekken over leven, liefde, familie, vrienden, geloof en werk. Ik vond het ontzettend leuk om te doen, omdat ik nu ook eens mensen buiten de economie kon spreken, zoals schrijver Adriaan van Dis en zwemmer Maarten van der Weijden. Al deze mensen hebben een eigen verhaal en een eigen belevenis van de coronacrisis. En toen kun je je in hun verhalen herkennen.

Interviews van collega Marie-Thérèse:

Francis van Broekhuizen: 'Mensen schrikken van me'

Caroline van der Plas: 'Gemis is er altijd'

Interviews van mij:

Maarten van der Weijden: 'Corona is een soort collectieve pech'

Song of the week - Formatiepoging Hamer is mislukt

Podcast

De vierdaagse werkweek wint na succesvolle onderzoeken wereldwijd aan terrein. Voor werknemers een uitkomst, voor werkgevers een enorme puzzel. Hoe interessant is een werkweek van vier dagen voor deeltijdkampioen Nederland? In een nieuwe aflevering van de podcast Kwestie van Centen bespreken DFT-verslaggevers Herman Stam en Joost Spijker en ik alle haken en ogen in de strijd om de kortere werkweek. Welke adders zitten er onder het gras? Luister hier. Ook op Spotify en iTunes.

Wil je mij als spreker?

Mij inhuren als spreker, panellid of columnist? Bekijk mijn profiel bij Speakers Academy of mail naar [email protected]

Reply

or to participate.