- Achter de cijfers
- Posts
- Achter de cijfers - Editie #102: over vertrouwen, veerkracht, vage investeringen en onduidelijke Europese rente
Achter de cijfers - Editie #102: over vertrouwen, veerkracht, vage investeringen en onduidelijke Europese rente
Het lekt in aanloop naar Prinsjesdag zo hard, dat het wel lijkt te regenen. Koopkrachtplaatjes liggen op straat en ook de hoofdlijnen van de Miljoenennota. Wat zit er in het vat aan overheidsplannen en belastingmaatregelen? Hoe doorstaat Nederland de economische crisis en komen we daar inderdaad investerend uit? Tot slot het raadsel van de afbetaling aan het Europese herstelfonds. Betalen we nu wel of geen rente aan Brussel?
Veel leesplezier!
Prinsjesdag
De Miljoenennota 2018 had geen titel. Die van 2019 en 2020 heetten 'Van ons allemaal, voor ons allemaal'. En de Miljoenennota die minister Wopke Hoekstra van Financiën dinsdag, op Prinsjesdag, in de Tweede Kamer aanbiedt heeft als toepasselijke titel ’Vertrouwen, veerkracht en verdienvermogen’. Daar kwamen collega's Inge Lengton en Wouter de Winther achter, toen ze vrijdag al deze Miljoenennota konden inzien.
Om eerlijk te zijn, wist ik niet eens dat de Miljoenennota's van dit kabinet een eigen titel hebben. Het is dat de collega's er deze keer op wezen. Het kabinet probeert ons met mooie mantra's geestelijk een beetje te ondersteunen. Het motto van Rutte 3 is 'Vertrouwen in de toekomst' en had als centrale punt dat iedereen moest gaan meedelen in de economische groei.
Nou ja, daar kwam de coronacrisis dwars doorheen gebanjerd. Het woordje 'vertrouwen' is gebleven, maar nu moeten we er middels het titelblad van overtuigd worden dat onze economie veerkrachtig is en dat Wopke, samen met Wiebes uiteraard, flink gaat investeren in het verdienvermogen van de economie. Benieuwd of de toverspreuk zal werken.
De overheidsfinanciën slaan dit en komend jaar totaal uit het lood. Maar dat is geen verrassing. Extra uitgaven aan steunoperaties en minder inkomsten door uitgestelde belastingen zorgen ervoor dat een begrotingsoverschot van 1,7% dit jaar omslaat in een tekort van 7,2%. Volgend jaar is dat tekort iets kleiner, 5,5%. Tijdens de kredietcrisis kwam het begrotingstekort twee jaar achtereen net boven de 5% uit.
Uiteraard loopt de staatsschuld ook op. Maar die kwam van een heel laag niveau. Vorig jaar was die 49% van het bruto binnenlands product, heel ruim onder de EU-norm van 60%. Dit jaar komt die waarschijnlijk uit op 59% en volgend jaar op 61%. Je ziet dat de steunmaatregelen stap voor stap worden afgebouwd en ondernemers maken er ook minder gebruik van.
Overigens is er bijna niemand die deze begrotingscijfers als een probleem ziet. Bij de vorige crisis was er nog een verhitte strijd tussen economen die vonden dat de overheid moest blijven stimuleren en economen die voor bezuinigingen pleitten. Nu is er grote consensus onder diezelfde economen dat er een grote marge zit in de staatsschuld, zo blijkt uit een enquête van vakblad ESB onder 364 economen:
"92 procent van de Nederlandse economen denkt dat de staatsschuld met de helft zou kunnen toenemen (naar boven de negentig procent) zonder dat het onhoudbaar wordt. Twee op de drie denken zelfs dat de staatsschuld zonder problemen zou kunnen verdubbelen (naar boven de 120 procent bbp). En een op de tien economen denkt dat Nederland, ondanks dat het geen eigen centrale bank heeft, een staatsschuld zou kunnen hebben op het niveau van Japan (boven de 250 procent bbp) – zonder dat het onhoudbaar wordt."
Veerkracht
Het klinkt natuurlijk heel hoopgevend als je in de titel van de Miljoenennota spreekt van veerkracht. Maar hoe veerkrachtig is een economie na een crisis? De groeicijfers zijn vertekenend. Voor dit jaar wordt gerekend op een krimp van de economie met 5%. Volgend jaar zou de groei dan weer 3,5% moeten zijn. We zeggen dan: herstel van de economie.
Maar dat de economie weer groeit, betekent niet dat die hersteld is. Volgend jaar worden alleen negatieve groeicijfers verwacht als de economische productie nóg lager is dan dit jaar. Die kans is natuurlijk niet zo groot. Behalve als we een tweede golf krijgen die helemaal uit de klauw loopt. Maar de kans is groter dat we die extreme krimp achter ons laten en een beetje opkrabbelen. Maar veel voorspellers denken dat we zeker een paar jaar bezig zijn om de schade weer helemaal in te halen, voordat we weer op het niveau van 2019 zitten.
En dan is het nog de vraag of we hetzelfde groeitempo weer te pakken krijgen. Ik wil mijn lezers niet in de put praten, maar het Centraal Planbureau waarschuwde onlangs voor structurele schade aan de economie. Tot die conclusie komt het CPB op basis van historische gegevens:
"De literatuur laat zien dat na de meeste diepe recessies er langdurige schade is, ongeacht de oorzaak van de recessie. Daarom is het aannemelijk dat ook na de huidige recessie het bbp langdurig of zelfs permanent lager blijft dan verwacht op basis van trends van voor de crisis."
Het CPB bekeek de vijf diepe recessies die we sinds 1900 hadden. En alleen in de periode na de Tweede Wereldoorlog pakten we het oude groeipad weer op. Bij andere crises moesten we het in eerste instantie doen met een lager groeitempo.
Het gaat om die lichtblauwe stippellijntjes. Die geven het groeitempo voor een crisis weer. En je ziet dat in de jaren na een crisis dat niet wordt gehaald, behalve na 1945. Volgens het CPB moeten de ramingen ook voor de middellange termijn dus omlaag worden bijgesteld.
In een crisis zakken de investeringen in, ook het aanbod van arbeidskrachten valt terug. Daarmee wordt de economie minder productief en dat heeft zijn weerslag ook als de crisis zelf al is afgelopen. Misschien krijg je aanvankelijk inhaalgroei. Dat is een kortstondige spurt doordat mensen alsnog die bank of auto kopen, een aankoop die ze tijdens de crisis uitstelden. Maar door die inhaalgroei moet je heenkijken, het gaat om het structurele effect erachter.
Veerkracht is dus prachtig, net als het mantra van de vorige crisis dat we 'sterker uit de crisis' zullen komen. De praktijk leert meestal anders. Er is wel een maar. Het CPB zegt dat deze conclusies kunnen wijzigen afhankelijk van het overheidsbeleid dat wordt ingezet. Wellicht dat de keuze om flink te gaan investeren - niet zozeer de naar voren gehaalde infrastructuuruitgaven, maar wel het nieuwe Wopke-Wiebesfonds - zorgt voor een ander effect na de crisis. Laten we het hopen.
Oei, dat groeifonds
Nederland had al eerder een investeringsfonds. Dat was het FES, het Fonds Economische Structuurversterking. Het werd opgericht in 1995 en grotendeels gevuld met aardgasbaten. Ook van dit fonds waren de ministers van Financiën en Economische Zaken de fondsbeheerders, net zoals ze dat nu van het nieuwe Nationale Groeifonds worden. Uit het FES mochten alleen 'additionele investeringen' worden gefinancierd, net als nu. Dus investeringen die niet door de private sector kunnen worden gedaan en die ook nog niet in de planning zaten bij de overheid.
Maar al snel ging het mis. Bij de formatie van 1998 legde de coalitie van het tweede paarse kabinet vast dat FES-geld ook gebruik mocht worden voor infrastructurele projecten die de overheid al in uitvoering had. Dit werd het 'FES-bruggetje' genoemd, omdat het een brug legde tussen het FES en de reguliere begroting. Als het FES-geld naar gewone investeringen gaat dan "ontstaat ruimte op de begroting voor het doen van andere uitgaven", zo staat in dat regeerakkoord. In de jaren erna werd de filosofie van dit fonds stap voor stap uitgehold. In normaal Nederland: het investeringsfonds werd een speelbal van de politiek.
Dat willen de ministers Wopke Hoekstra van Financiën en Eric Wiebes van Economische Zaken voorkomen. En daarom proberen ze het nieuwe fonds zoveel mogelijk uit handen van de politiek te houden. Op zichzelf begrijpelijk, want voor je het weet wordt die €20 miljard ingezet voor allerlei politieke wensen die niets met additionele investeringen te maken hebben. Maar het wringt ook. Dat werd duidelijk uit de uitspraak van ChristenUnie-Kamerlid Eppo Bruins:
"De Tweede Kamer heeft budgetrecht, we zitten aan het stuur als het gaat om uitgeven van geld. Maar het stellen van prioriteiten moet je buiten de politiek houden."
Dat is vreemd. Stellen van prioriteiten is bij uitstek een taak voor de politiek. Wij stemmen toch op de politici om namens ons te kiezen waar schaarse middelen aan worden besteed en waaraan niet? Het lijkt erop dat sommige politici wel al te gemakkelijk dat stellen van prioriteiten over de schutting kieperen. In dat licht is de gekozen constructie ook wonderlijk. Tien onafhankelijke experts gaan de investeringsvoorstellen beoordelen. Het is begrijpelijk dat - met de FES-ervaring in het achterhoofd - gezocht is naar een manier om dit fonds zo apolitiek te maken. Maar zou het toch echt moeten beginnen met een duidelijk economische visie die de kaders van dit fonds bepaalt.
Het fonds is gebaseerd op de groeiagenda die Wiebes vorig jaar naar de Kamer stuurde. Maar dat was al een vlees-noch-vis-visie. Alles zat erin, er werden geen scherpe keuzes gemaakt. Econoom Sweder van Wijnbergen is dan ook zeer kritisch in het NRC deze week:
"Politici die geen idee hebben wat ze moeten doen maar wel daadkrachtig willen lijken, richten een investeringsfonds op. Je komt met veel fanfare en goed klinkende maar holle frases in het nieuws, stelt een gigantisch budget ter beschikking en gaat over tot de orde van de dag."
Volgens de Kamerbrief zijn de miljarden bestemd voor:
Kennisontwikkeling
Research & development (R&D) en innovatie
Infrastructuur
Vervolgens zijn de criteria nog erg algemeen. Wel valt op dat alle investeringen moeten bijdragen aan de economische groei op de langere termijn. Terwijl je je ook prima kunt voorstellen dat er investeringen denkbaar zijn die allerlei maatschappelijk nut hebben (bijvoorbeeld vergroening) maar die zich niet meteen uitbetalen in klinkende munt.
Een ernstige tekortkoming in de toekenningscriteria is dat projecten primair worden beoordeeld op hun bbp-effect en niet op de brede maatschappelijke welvaart. Rendabele investeringen met een immaterieel rendement, bijvoorbeeld minder CO2, worden dan niet gefinancierd. /5
— Bas Jacobs (@_basjacobs)
11:53 AM • Sep 7, 2020
Wat kost het Europese herstelfonds?
In de zomer heeft premier Mark Rutte in Brussel een compromis bereikt over het Europese herstelfonds. Dat fonds wordt €750 miljard groot en een deel wordt verdeeld als leningen en een deel als giften. Dat geld komt bovenop de Europese begroting en gaat alle lidstaten dus geld kosten. Maar hoeveel geld? Collega Elif Isitman meldde deze week dat het gaat om een miljard euro per jaar, enkele decennia lang.
Op basis van de beschikbare informatie ben ik gaan rekenen hoe die aflossing er dan uitziet. Het ministerie van Financiën liet weten dat het Nederlandse aandeel in de giftenpot van €390 miljard 5,6% is. Dat deel moeten wij dus betalen aan de Europese Commissie. Brussel rekent daarvoor een rente van 1,15%, aldus de woordvoerder en het aflossen vindt plaats tussen 2028 en 2058. Dat ziet er dan zo uit:
Bovenstaande grafiek is op basis van een eigen rekenexercitie. Maar de bedragen corresponderen wel met informatie van het ministerie:
"Voor Nederland betekent dit een potentiële additionele afdracht van circa 1 miljard in 2028 die naar verwachting afneemt tot circa 0,8 miljard in 2058, omdat met het aflossen van de leningen ook de rentebetalingen zullen dalen."
Dat het herstelfonds ons geld kost, is logisch. Dat is nu eenmaal de uitkomst van dit Europese compromis. Maar wrang is wel dat we ook opdraaien voor rentelasten. Nederland leent immers voor niks of soms zelfs tegen negatieve rentes. In deze rekensom is Nederland in de jaarlijkse afbetaling circa €4 miljard aan rente kwijt (oranje balkjes) en nog eens bijna €2 miljard die verstopt zit in de aflossing, omdat het bedrag tussen 2021 en 2028 is opgelopen door de 1,15% rente.
Je zou denken: waarom lossen we niet meteen in 2021 af? Desnoods lenen we het geld zelf tegen 0% rente en sturen het meteen door naar Brussel. Nederland kan ook aanspraak maken op een coronagift uit Brussel (circa €5-6 miljard), dat geld kunnen we toch ook beter meteen terugsturen? Want dat we solidair zijn met noodlijdende landen is één ding, dat we ook nog eens onnodige rente betalen is weer iets anders. Die miljarden aan rente hebben weinig met solidariteit te maken, maar alles met de gekozen constructie van poolen van schulden. Brussel leent dit geld immers namens alle EU-landen en betaalt meer rente op de markt dan Nederland zelf zou doen.
Kreeg gisteravond pas details over aflossing en rente over NL aandeel herstelfonds. Brussel rekent 1,15% rente. Als Nederland tussen 2028 en 2058 zijn deel van het fonds afbetaalt, hebben we bijna 4 miljard euro aan rente betaalt aan Brussel. Terwijl we zelf gratis kunnen lenen!
— Martin Visser (@martinvisser)
7:03 AM • Sep 10, 2020
hebben we betaalD
— Martin Visser (@martinvisser)
7:07 AM • Sep 10, 2020
het is zelfs nog iets meer. Nederlands aandeel in herstelfonds is 5,6% = €21,8 mrd. we beginnen pas na 7 jr af te lossen. dan is rente al opgelopen. daarna lossen we in 30 jr af. aan het eind van de rit hebben we in totaal €27,6 mrd betaald. Verschil (=rente) €5,8 mrd.
— Martin Visser (@martinvisser)
7:14 AM • Sep 10, 2020
Op Twitter werden mijn berekening zeer uitbundig gedeeld. Maar toen gebeurde er iets raar. Ik had de Nederlandse afbetaling uit de Kamerbrief keurig zelf teruggerekend op basis van het rentetarief dat Financiën zelf had gegeven. En toen vertelde de woordvoerder dat die 1,15% een rekenrente is en dat de daadwerkelijke rente ook lager kan uitpakken. Volgens de zegsman leent de Europese Commissie nu ook tegen negatieve rentes op de kapitaalmarkt. In dat geval gaat die teveel betaalde rente door Nederland meteen mee als extra aflossing. In ambtenarentaal in die Kamerbrief klinkt dat als:
"Als de envelop voor deze rentebetalingen groter is dan benodigd, zal het overschot voor het eind van het MFK worden benut voor de eerste aflossingen op de Unieleningen."
Opmerkelijk. Want als het waar is dat de rente die Brussel in rekening gaat brengen inderdaad 0% of minder is, dan kloppen die jaarlijkse aflossingsbedragen van ongeveer een miljard euro ook niet. Want die lijken toch echt gebaseerd op die 'rekenrente' van 1,15%. Hoe dat nou zit, staat nog uit als vraag bij Financiën.
Song of the week - Boris Johnson schendt Brexit-deal
Podcast
Luister hier onze wekelijkse podcast ‘Kwestie van Centen’. Presentatie: Herman Stam. Op Prinsjesdag wordt ons een koopkrachtplus van 0,8% beloofd. Maar klopt dat wel? Het kabinet bezuinigt niet en verhoogt ook de belasting niet, maar wat gebeurt er lokaal? Ondermijnen gemeentebesturen onze koopkracht? Ook op Spotify en iTunes.
Meer info
Mij inhuren als spreker of moderator? Ook voor webinars. Bekijk mijn profiel bij Speakers Academy of mail naar [email protected]
Website: https://martinvisser.info/
Reply