- Achter de cijfers
- Posts
- Achter de Cijfers #221: te hoge lonen, FNV in puin en doorgeslagen flexwerk
Achter de Cijfers #221: te hoge lonen, FNV in puin en doorgeslagen flexwerk
Beste lezers,
Hier weer een verse Achter de Cijfers op je digitale mat. Deze week kijk ik kort naar de lonen en de cao-conflicten. Slaan de vakbonden door? Of is het juist een goede zaak dat ze nog steeds forse looneisen stellen? Verder zoom ik verder in op de FNV. Bij de vakbond is er al jaren sprake van organisatorische chaos en een heftige machtsstrijd. Dat is slecht voor ons overlegmodel. Namens wie spreekt deze slinkende bond eigenlijk nog? En tot slot neem ik mijn bijdrage mee die ik maakte voor een bijeenkomst over de toekomst van de arbeidsmarkt.
Veel leesplezier!
Martin Visser
Luik.
Hoge lonen
Het is wel mooi geweest met de loonstijgingen, vinden de economen van ABN Amro: “Het is te begrijpen dat na een inflatieschok de lonen weer in moeten lopen op de prijzen, maar nadat dit gecompenseerd is moet ook de looneis zakken. Het is tijd voor het einde van de hoge loongroei, anders schieten werknemers zichzelf in de voet.” De vakbonden waren juist on fire. CNV eist 5% extra loon, FNV 7%. Bij Heineken en ProRail wordt volop gestaakt.
Volgens de berekeningen van de bank is de loonstijging tot nu toe nog steeds lager dan de prijsstijging. De forse inflatie van de laatste twee jaar is dus nog steeds niet goedgemaakt in de cao’s. Dat moment komt pas in 2025, aldus de economen:
Zo bezien is het dus logisch dat de bonden nog steeds fikse looneisen stellen. Ze doen dat ook vooral in die bedrijven en sectoren waar de inflatie nog gecorrigeerd moest worden. Piept ABN Amro dan niet te vroeg? De bank waarschuwt ervoor dat de remweg mogelijk te laat wordt ingezet en dat de lonen volgend jaar doorschieten.
Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank (DNB), vindt ook dat het tijd wordt om de looneis te gaan matigen. Hij vreest dat de inflatie anders langere tijd boven de 2% blijft (hoge lonen jagen weer de prijzen aan):
“We zitten niet echt duurzaam onder de 2%. Door basiseffecten (de vergelijking met de prijzen van vorig jaar, red.), vooral op het gebied van energie zaten we dat tijdelijk wel. Maar we streven naar een duurzame terugkeer naar de doelstelling. Daarvoor zal de loongroei verder moeten vertragen. Grote dalingen verwachten we eind dit jaar en de eerste helft van volgend jaar. Winstmarges hebben nog wel enige ruimte om hogere loondruk te absorberen, maar dat is natuurlijk niet oneindig.”
Dat de loongroei niet voor eeuwig uit de winsten kunnen worden betaald, is een opmerkelijke redenering. Volgens mij is het probleem juist dat die loongroei helemaal niet uit de winstmarges worden betaald, zoals de centrale bank wel graag zou willen. De gemiddelde winsten zijn torenhoog, dus de loonkosten gaan niet ten koste van de winst maar worden meteen doorvertaald in hogere prijzen. Tja, wie is dan de veroorzaker van de loon-prijsspiraal? Dit lijkt nog altijd eerder op een winst-prijsspiraal, zoals de Europese Centrale Bank zelf eerder analyseerde.
Dit dreigt een kip-ei-verhaal te worden. Want ABN Amro wijst er zelf op dat de inflatie in 2025 en in 2026 nog behoorlijk hoog zal zijn. Zijn vakbondsonderhandelaars daar dan schuldig aan? Of reageren die juist op de aanhoudende inflatie en willen die de koopkracht van hun achterban veiligstellen? Ik denk het laatste. En dat is precies waartoe vakbonden op aarde zijn.
Namens wie spreekt FNV?
Binnen vakbond FNV woedt al jaren een interne strijd om de macht. Wie heeft het daar voor het zeggen? Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de werkorganisatie, de directie, de kaderleden of het Ledenparlement? Tussen al die geledingen schuurt het, en dan druk ik me eufemistisch uit.
De vakbond staat al jaren onder hoogspanning, mede omdat het ledental snel slinkt en er daarmee steeds weer nieuwe financiële gaten te dichten zijn. Nu zou het verlies €23 miljoen zijn en moet het mes in de 1700 mensen tellende organisatie. De sfeer is niet best, er moesten eerder al gedragsregels rond omgangsvormen worden opgesteld. Er zijn al leden van FNV Senioren geroyeerd vanwege hun heftige toon. Maar ook tussen de andere geledingen gaat het er niet zachtzinnig aan toe. De directeur heeft zich ziek gemeld en de vakbond van FNV-personeel luidt de noodklok.
|
Vorig jaar was er ook al een cao-conflict bij de FNV. Dat leidde tot acties van FNV’ers tegen de eigen organisatie. Dat ziet er natuurlijk heel lelijk uit. Ook nu is er actiedreiging. Ik begon mijn column deze week met de volgende alinea:
Hoe zijn we in ’deze puinhoop’ terechtgekomen? Komt het door ’een gebrek aan leiderschap’ van het bestuur? Er zijn ’personen beschadigd’, er is ’een enorm gebrek aan draagvlak’ voor ingezette veranderingen die over de organisatie zijn ’heen gestort’. Daardoor sloeg ’de vlam in de pan’, is ’de onvrede groot’, werd de werksituatie ’onhoudbaar', meldde de directeur zich ziek, werd ’medezeggenschap buitenspel’ gezet en beging het bestuur ’politieke blunders’.
Allemaal citaten uit de brief van FNV Personeel (zie link hierboven). Dat liegt er niet om. En het treurige is dat het allemaal niet nieuw is. De afgelopen jaren speelden ontevreden FNV’ers allemaal interne rapporten door, waarin constant geconstateerd werd dat het ingewikkelde bestuursmodel van de FNV niet werkt. Het Ledenparlement (ruim 100 mensen uit verschillende sectoren) kwam er na de enorme crisis in de FNV om het Pensioenakkoord (niet die van 2019, maar de eerdere). Toen botsten verschillende FNV-bonden frontaal op elkaar. Dat leidde tot een fusie van die bonden en er kwam een ‘parlement’ dat het democratisch orgaan van de FNV zou moeten zijn. Sindsdien verkeren Ledenparlement en werkorganisatie op voet van oorlog met elkaar.
Eén van de terugkerende geschilpunten is de aanwezigheid in de regio en in de sectoren. Sommigen willen een duidelijke leiding van bovenaf, anderen willen juist dat de basis veel sterker wordt. Alleen is de bond in veel sectoren steeds onherkenbaarder en afweziger geworden. Er kwamen weliswaar Vakbondshuizen in de regio, maar die worden nu deels weer wegbezuinigd. Kaderleden klagen vervolgens weer dat het allemaal eenheidsworst is en dat sectoren amper iets te zeggen hebben.
Ach, hoor ik u denken, wat boeit mij die FNV nou? Een club uit voorbije tijden. Maar zo zie ik dat niet. De FNV is nog altijd de grootste vakbond van Nederland en in ons poldermodel is het cruciaal dat zowel werkgevers- áls werknemersbelangen goed georganiseerd zijn. Waarom zouden we anders arbeidsvoorwaarden laten vastleggen in cao’s en belangrijke beleidsadviezen laten maken door sociale partners? Dat consensusmodel kan alleen werken als beide zijden een stevige verankering hebben. Maar het ledental is dalende en daarmee de organisatiegraad ook.
Hoe hard dat inmiddels gaat is in onderstaande grafieken te zien. Hieronder zie je het ledental van de FNV, uitgesplitst naar senioren en mensen van werkende leeftijd. Het ledental daalt hard, maar het aantal leden onder de 65 jaar daalt nog veel harder. En dat is zorgelijk.
bron: CBS
Wat dit betekent voor de organisatiegraad laat zich raden. Ik heb daarvoor het onderstaande plaatje gemaakt. Terwijl de beroepsbevolking groeide van 8,2 miljoen mensen in 2019 naar 10,1 miljoen in 2023, daalde het ledental in deze leeftijdsgroep van 1,1 miljoen naar nog geen 650.000. Onder alle werkenden en werklozen is de organisatiegraad daarmee gedaald tot circa 6%.
In sommige sectoren is dit percentage aanzienlijk lager. En dan wordt in die sectoren soms gewoon een cao afgesloten. Maar namens wie eigenlijk? Werkgevers zien zich vaak gedwongen met deze niet-representatieve club om de tafel te gaan, omdat er anders helemaal geen cao tot stand zou komen. Er zijn ook steeds meer voorbeelden van cao’s die alleen met CNV en/of De Unie worden afgesloten (dat geldt voor ongeveer 15% van de mensen die onder een cao vallen). Dan is de representativiteit nóg kleiner.
(Lees hier het nieuwsverhaal van collega Connie de Jonge over de problemen bij de FNV, hier staat de reactie van het FNV-bestuur en hier staat mijn column.)
Over vernieuwende en behoudende krachten in de arbeidsmarkt
Gesproken column 18 november 2024 Inretail, Thuiswinkel,org, E-commerce
Is Booking.com een reisbureau? Is Picnic een supermarkt? Is Greetz een winkel? Zijn Uber-chauffeurs ondernemers?
Het zijn zomaar een paar concrete vragen waarop rechters de laatste jaren antwoord moesten geven. Van allerlei nieuwe bedrijven met nieuwe bedrijfsmodellen was niet meer duidelijk hoe die zouden moeten passen in ons traditionele systeem van cao’s, arbeidscontracten en pensioenen. Deden ze iets volslagen nieuws? En was het logisch dat ze daarbij een eigen invulling gaven aan werkgeverschap, arbeidsvoorwaarden en de arbeidsrelatie? Of was het oude wijn in nieuwe zakken en kon ons traditionele systeem bij nader inzien prima worden toegepast op al deze nieuwkomers met doorgaans hippe namen?
Toen ik werd gevraagd voor deze bijdrage kreeg ik als werktitel mee: “Over vernieuwende en behoudende krachten in de arbeidsmarkt”.
Op het eerste gezicht een logische kop boven dit verhaal. De snelle, moderne bedrijven in de platformeconomie en e-commerce zijn dan vermoedelijk de vernieuwende krachten. Vakbonden die een maaltijdbezorger via de rechter dwingen zich aan te sluiten bij de cao voor het Beroepsgoederenvervoer zijn dan logischerwijs ouderwets en dus de behoudende krachten. De vakbonden zijn dan de conservatieve clubs die modernisering blokkeren. Daarbij geholpen door een poldersysteem uit een voorbije eeuw.
Zwart-wit
Maar dat is me te gemakkelijk. Wie zo’n zwart-wit-verhaal van mij verwacht, moet ik teleurstellen. Als ik mij met die insteek zou gaan richten op die krachten, dan wordt het al snel een simpel verhaal waarbij nieuwe bedrijvigheid traditionele partijen als een soort schuldige aanwijzen. Aan dat spelletje doe ik niet mee. Al is er wel degelijk sprake van vernieuwing én van behoudzucht. Maar laten we eerst eens kijken wat er is veranderd en wat de belangen zijn van de verschillende spelers in dit spel.
De langjarige trend is bekend. De flexibilisering van de arbeidsmarkt heeft een enorme vlucht genomen. Waar twintig jaar geleden bijna driekwart van de werkenden een vast contract had, geldt dat nu nog maar voor net iets meer dan de helft. Veel focus is er in het debat op het groeiende leger zzp’ers. Een beetje afhankelijk van je definitie zijn dat er 1 tot 1,5 miljoen. Maar de grootste klapper in deze flexibilisering is gemaakt met de groei van het aantal mensen dat onder een flexibel contract werkt. Uitzendkrachten, oproepkrachten, nulurencontracten, mensen met een tijdelijk contract. Bij elkaar opgeteld heeft de opmars van zzp én flexwerkers ervoor gezorgd dat het vaste contract in vele sectoren niet meer de norm is. Die trend is breed: van de bouw tot de cultuur, van de horeca tot de landbouw.
Nederland is al sinds lange tijd voorloper op het gebied van flexibilisering. We waren er relatief snel bij om het uitzendwezen te omarmen, te reguleren en daarmee te normaliseren. Nederland heeft daardoor een vrij flexibele en dus wendbare arbeidsmarkt. Als je louter naar ons werkloosheidspercentage kijkt, zou je dit als een enorm succes kunnen zien. Ook tijdens en na de coronacrisis bleek de veerkracht van onze arbeidsmarkt weer. Onze werkloosheid is al geruime tijd historisch laag en die blíjft, ondanks crises, opmerkelijk laag.
Wensen
Het positieve verhaal is dat we met flexibele arbeid tegemoetkomen aan wensen van het bedrijfsleven. Bedrijven hebben die wendbaarheid nodig om zich snel te kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. Uitzendwerk en andere flexarbeid helpt bedrijven in periodes van piek en ziek. Door ook flexwerk onder cao’s te brengen, leken de sociale bescherming en de arbeidsvoorwaarden voldoende geregeld.
Een ander deel van dat positieve verhaal is dat met flexibele arbeid tegemoetgekomen wordt aan de wensen van werkenden. Dit geldt met name voor zzp’ers. Zij nemen hun lot in eigen hand, vermarkten hun talenten, krijgen weer grip op hun werk. Ondernemende Nederlanders die schaars talent te bieden, hebben verkopen zichzelf. En als ze geen zin hebben in een klus zeggen ze nee. Deze zzp’ers bruisen van de ondernemerszin en genieten ervan dat ze baas zijn over hun eigen arbeid. Daarbij geholpen met fiscale voordelen. Al worden die steeds kleiner.
Aanvankelijk hebben we flexwerk gefaciliteerd en mogelijk gemaakt voor het traditionele bedrijfsleven. En toen allerlei nieuwe bedrijvigheid zoals maaltijdbezorgers, flitskoeriers, online supermarkten, online verkopers en pakketbezorgers, oftewel e-commerce en platformbedrijven, in Nederland opkwam konden ze gretig gebruik maken van deze reeds bestaande praktijk.
Poldertraditie
Uiteraard vonden deze innovatieve bedrijven zichzelf te nieuw, te vlot en te modern om traditionele arbeidsvoorwaarden te gebruiken. Dus sloten ze zich liever niet aan bij een cao of een pensioenfonds, maakten ze liever gebruik van flexcontracten en zzp-constructies dan van het vaste contract en deden ze niet mee aan sociale fondsen, scholingsfondsen en allerlei andere emolumenten van onze rijke poldertraditie.
Een maaltijdbezorger was immers een ondernemer, een taxichauffeur was een ondernemer, een medewerker in het distributiecentrum was een oproepkracht, pakketjes en boodschappen bezorgen ging soms op stukloon, en op tal van plekken doken goedkope arbeidsmigranten op, die al helemaal niet in vaste dienst waren. Maar laat ik voor nu de arbeidsmigratie als thema maar rusten, anders wordt het allemaal veel te ingewikkeld.
Twee visies
Maar er botsten hierbij twee visies op de arbeidsmarkt op elkaar. En om eerlijk te zijn, zijn we daar nog steeds niet helemaal uitgekomen.
Vanuit deze ene visie werd de wereld van cao’s en vaste contracten gezien als een oud systeem. De traditionele arbeidsmarkt was en is niet klaar voor al die nieuwe bedrijvigheid. Een online supermarkt ís nu eenmaal anders dan een traditionele supermarkt. Je koopt er weliswaar dezelfde spullen, maar het businessmodel is heel anders.
Zo is ook een maaltijdbezorgbedrijf iets anders dan gewoon restaurant. En al helemaal anders dan een transportbedrijf. Vind je het gek dat dit soort nieuwe initiatieven de bestaande uitwegen van onze arbeidsmarkt benutten?
Dit soort bedrijven bouwden aan businessmodellen waarbij je werkt voor de app. En waarbij je vervolgens zelf bepaalt of je de opdracht van de app wel of niet gaat uitvoeren. Apps in de maaltijdbezorging, het taxivervoer, de schoonmaak en de horeca die vraag en aanbod aan elkaar verbonden. Logisch dus dat je niet in díenst bent bij die app, want je hebt nu eenmaal vrije keus om de gevraagde dienst wel of niet te leveren. Daar past toch helemaal geen werknemerschap plus dik cao-boekje bij?
En hoe kun je nu als online verkoper snel en wendbaar zijn, snel reageren op piekmomenten, snel reageren op de vragen van de klant? Je staat immers niet voortdurend in een winkel, op drukke en rustige uren. Nee, je bent lean and mean en schakelt voortdurend naarmate er vraag van de consumenten is. Daar passen toch veel beter eigen arbeidsvoorwaarden en flexibele arbeidsrelaties bij?
Hoezo zou je nieuwe, flitsende, wendbare bedrijven duwen in die oude mal van de arbeidsmarkt?
Maaltijdbezorgers
Maar: er is ook nog die andere visie. Vanuit die visie wordt kaf van koren gescheiden en wordt kritisch gekeken of zogenaamd ondernemerschap wel echt ondernemerschap is. En wordt gekeken naar de behoeften van de werkenden. Met als saillantste voorbeeld de maaltijdbezorgers die aanvankelijk onverzekerd en zonder sociale bescherming de steden doorfietste. Jonge mensen die zogenaamd eigen ondernemer waren, gepusht werden om zich te melden bij de KvK en een btw-nummer aan te vragen. Was die onverzekerde fietser nu een wezenlijk ander iemand dan de vakkenvuller, de krantenbezorger of de kassamedewerker? Was het wel zo logisch dat dit nieuwe beroep buiten alle arbeidsregelingen moest vallen?
En wat te denken van het groeiende leger flexkrachten dat in alle hoeken en gaten van distributiecentra en online verkopers aan het werk was? Hadden deze mensen geen recht op meer vastigheid en zekerheid? Of waren zij inwisselbare arbeidskrachten? Voor jou tien anderen.
En dus spanden vakbonden talloze rechtszaken aan. Is dat een ouderwetse kracht op de arbeidsmarkt? Tja, als jouw bedrijf zich ineens moet aansluiten bij een pensioenfonds of zich moet voegen naar een cao, is dat even slikken. Dat heeft grote financiële consequenties en kan in het uiterste geval je hele businessmodel om zeep helpen. (Je zou ook kunnen zeggen dat je businessmodel nogal wankel is als die de facto volledig gebaseerd is op te goedkope arbeid. Maar dat even tussen haakjes.)
Vakbonden komen op voor werkenden zonder rechten of met te weinig rechten. Daarvoor bestaan ze. En dat doen ze met recht en reden. Als het een onzinnige strijd was geweest, zouden ze voortdurend nat zijn gegaan bij de rechter. Maar dat gebeurde niet. In al deze onduidelijkheid over arbeidsvoorwaarden, arbeidscontracten, werktijden en pensioenrechten hebben vakbonden samen met rechters bij uitstek juist heel veel duidelijkheid gecreëerd.
Doorgeslagen
Twee visies dus. En mijn genuanceerde conclusie is dat die beide visies gelijk hebben. Dat is geen originele constatering, want in ons consensuslandje hebben velen dat al vastgesteld. We zijn inmiddels zó ver dat ook werkgevers erkennen dat de flexibilisering van de arbeidsmarkt is doorgeslagen. Dat is inmiddels de officiële analyse van VNO-NCW. Maar tegelijkertijd wordt door velen geconstateerd dat het traditionele deel van de arbeidsmarkt ook aan vernieuwing toe is. Zelfs vakbondsbestuurders erkennen dat, zij het met enige schroom.
Er kwam een commissie, onder leiding van Hans Borstlap. En die concludeerde kort samengevat dat flex te flex is en vast te vast.
Langs de zijlijn stond iedereen te juichen over dit advies. Werkelijk iedereen was het eens met Borstlap. Flex moest minder flex en vast minder vast. Ik weet niet uit hoeveel monden ik dat al heb gehoord. Tot vervelens toe.
Ik kom er zo op wat er sindsdien gebeurd is. Dat is namelijk vrij droevig, maar dat bewaar ik nog heel even.
Flex te flex
Wat is mij betreft de kern van de problematiek als je zegt dat vast te vast is en flex te flex? De kern is dat mensen die bescherming nodig hebben niet beschermd zijn en mensen die dat niet of minder nodig hebben wel bescherming krijgen. En dat mensen die een beetje flexibiliteit wel kunnen hebben, die zich wel redden op de arbeidsmarkt, die een stevige positie hebben om goede arbeidsvoorwaarden te bedingen, dat juist zíj vaak profiteren van het vaste contract met alle zekerheden en voordelen van dien.
En mensen die rechtsbescherming, zekerheid, stevige voorwaarden en verzekeringen nodig hebben, ontberen dat juist. Door hun belabberde positie op de arbeidsmarkt komen zij in flexbaantjes terecht of in gedwongen zzp-constructies. Denkt u nu echt dat die orderpickers en magazijnmedewerkers voor hun plezier in los-vast-contractjes werken? Denkt u echt dat die fietskoerier zich een ondernemer voelt? Natuurlijk niet.
Het is een klassiek insider-outsider-probleem. Ben je eenmaal binnen, dan zit je gebeiteld. Dan heb je een pensioenregeling, goed salaris, zekerheid, ontslagbescherming, verlofdagen. wat niet al. Zit je daarbuiten dan stapel je onzekere baantjes en hoop je dat het goed afloopt.
Tweedeling
Zo is er op de arbeidsmarkt een tweedeling ontstaan waarbij de zekerheden en rechten precies aan de verkeerde groep zijn uitgedeeld.
En het enige middel dat vakbonden in handen hebben om dit recht te trekken is om die outsiders het systeem van de insiders in te trekken. Tot frustratie van bedrijven die het graag anders willen doen en nu door de rechter gedwongen worden om zich aan te sluiten bij, in hun ogen, ouderwetse regelingen.
Maar goed, terug naar de commissie-Borstlap. Iedereen stond dus te juichen op de banken. Door zo’n beetje iedereen werd Borstlap omarmd. Maar als je dat overkomt, moet je op je hoede zijn. Want al die politieke partijen, werkgeversclubs en vakbonden, wat omarmden zij dan precies? Het héle rapport, met al zijn facetten?
Helaas, als iedereen er enthousiast over is, dan is de kans groot dat iedereen z’n eigen versie van het rapport heeft. Dat iedereen er zijn eigen dingetjes uit pikt. En dat is precies wat er gebeurde. Waar werkgevers bijvoorbeeld blij waren dat Borstlap met voorstellen kwam om het vaste contact wat uit te kleden, zagen vakbonden vooral een andere kant: namelijk dat het vaste contract weer de norm werd. Zo creëerden linkse en rechtse partijen ook elk hun eigen interpretatie van het advies. De een haalde scholing eruit, de ander bestaanszekerheid, de volgende sloeg aan op versoepeling van ontslagrecht, een ander was blij met de voorgestelde afschaffing van nulurencontracten. Misschien waren de organisaties van zzp’ers nog het meest kritisch: zij onderkenden dat Borstlap flink het mes wilde zetten in het aantal zzp’ers door de lat voor echt ondernemerschap behoorlijk hoog te leggen. En waren daar niet blij mee.
Klamme deken
En dan kom ik onvermijdelijk toch uit bij een belangrijke behoudende kracht: ons poldermodel. Vaak geroemd, vooral in het buitenland. Hier in Nederland lossen we dingen samen op. We werken volgens het consensus-model. En daarbij zitten vooral de traditionele belangenvertegenwoordigers aan tafel. In toenemende mate mogen ook andere partijen meepraten in de polder, zoals klimaatclubs, jongeren en zzp’ers. Maar de oude vertrouwde sociale partners maken nog steeds de dienst uit.
En als de klamme deken van de polder eenmaal ergens overheen wordt gelegd, dan blijft er van gewaagde en verstrekkende hervormingen vaak weinig meer over. De Sociaal-Economische Raad kwam een jaar na Borstlap ook met een arbeidsmarktadvies. En daarin is grofweg de helft van het mantra vast minder vast en flex minder flex overgenomen. Namelijk de tweede helft. Om de lieve vrede wil, stemden werkgevers ermee in dat het vaste contract grotendeels ongemoeid bleef. Terwijl er in het advies van Borstlap nog die balans zat: pak beide kanten aan, was die balans zoek toen de polder er eenmaal overheen gegaan was.
Een totaal gemiste kans.
En vervolgens polderde de politiek ook lekker door. Want om gedoe te voorkomen liet het vorige kabinet zich weer door dat SER-advies leiden. En daarmee waren al scherpe randjes zorgvuldig weggevijld.
Zuurpruim
Dus zo kan het ook lopen: bij behoudende krachten denk je misschien in eerste instantie alleen aan de vakbonden, zoals in het begin suggereerde. Maar werkgevers deden even vrolijk mee. En vervolgens deed ook CDA-minister Karien van Gennip een duit in het zakje en stemde het voltallige kabinet Rutte-4 er ook nog eens mee in. Sterker nog, het huidige kabinet neemt alle arbeidsmarktplannen gewoon over.
Voordat u nu denkt dat ik een beetje een eenzame zuurpruim zit uit te hangen, wijs ik op het adviezen van de Raad van State die afgelopen week uitkwamen. Die oordeelde over twee wetsvoorstellen, eentje waarin inperking van flexcontracten is geregeld en eentje waarin zzp beter gereguleerd zou moeten worden. Conclusie: de voorgestelde aanpassingen zullen vermoedelijk weinig verandering brengen, van een hervorming van de arbeidsmarkt is de facto geen sprake.
Van het pittige sausje van Borstlap is een smakeloos papje gemaakt.
Zelfs mkb-voorman Jacco Vonhof onderkende dat al eerder. Een beetje merkwaardig is dat wel. In een speech bij zijn club MKB-Nederland en in een interview bij ons in de krant zei hij: “Er is zoveel veranderd inmiddels dat we eigenlijk de arbeidsmarkt van gisteren aan het vormgeven zijn.” Hij riep de SER op om het advies over de arbeidsmarkt te heronderhandelen. Tja, dat is een heel wonderlijke tactiek. Hij zat namelijk daar zelf aan tafel.
Modernisering en aanpassing van onze cao-arrangementen blijkt in de praktijk ongelofelijk moeilijk. Vanuit de nieuwe bedrijven (en ook vanuit de traditionele bedrijven) is er roep om flexibilisering rond roosters, werktijden, toeslagen, verlofregelingen en allerlei andere verworven rechten. Vanuit werknemerszijde is er vooral behoefte aan grip. Je zou denken dat je daar wel uit moet kunnen komen. Maar in de praktijk blijkt dat moeilijk. En als het al lukt, is dat proces ontzettend stroperig.
Cao
Ik heb het persoonlijk meegemaakt toen ik een aantal jaar geleden in de vakbondsdelegatie voor de journalisten-cao zat. Toen heb ik van nabij ondervonden hoe ingewikkeld het is dingen echt te veranderen. Bijvoorbeeld rond seniorendagen en verlof, die omgezet moesten worden in keuzearrangementen. Man man man, we kwamen zo moeizaam vooruit. Het denken begint bij dat dikke cao-boekwerk en elke vorm van creativiteit dreigt dan doodgeslagen te worden, want niemand lijkt te willen bewegen. Houden wat je hebt, is vaak het motto. Ook de werkgeversdelegatie was niet echt behulpzaam in dit proces, het conservatisme zat aan beide kanten, inherent aan het systeem van onderhandelen vanuit verworven rechten.
Ik begrijp heel goed dat tal van nieuwe bedrijven in de wereld van de platformeconomie en de e-commerce als de dood zijn om daarin terecht te komen. Traditionele bedrijven hebben er belang bij die nieuwkomers hun oude systeem in te zuigen, want zo wordt concurrentie op arbeidsvoorwaarden compleet gesmoord. Maar oude arrangementen passen vaak niet meer op een nieuwe manier van werken.
Andersom mag van die nieuwe bedrijven ook iets worden gevraagd: goed werkgeverschap. En dus niet: voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Niet: personeel als inwisselbaar zien. Niet: mensen te weinig zekerheden en rechten geven. En vooral ook niet: bezuinigen op scholing en investering in kennis.
Want als dat de inzet is, dan keert de wal het schip. Maatschappelijk gezien. En dat is wat je de laatste jaren al zag gebeuren. Dan gaan vakbonden en zelfs de politiek tegenhangen en verandert er uiteindelijk niks.
Dan zit de maaltijdbezorger in de cao voor het beroepsgoederenvervoer. En de data-analist van een online gigant valt onder het pensioenfonds van de reisbranche. Zomaar twee voorbeelden, uiteraard totaal willekeurig gekozen.
Zelfredzaam
Maatschappelijk gezien blijft de uitdaging: hoe zorg je dat zelfredzame werkenden de ruimte krijgen, in keuzevrijheid, minder zware arrangementen en daarmee meer flexibiliteit, ook voor werkgevers? En ook andere kant: hoe zorg je dat meer afhankelijke werkenden de geborgenheid vinden van sociale rechten en bescherming?
Ik heb dit niet zelf verzonnen. Dit komt uit een ambtelijk IBO-advies over zzp’ers. Uit het jaar - schrik niet - 2015. We weten dus allang in welke richting we moeten denken. Borstlap bevestigde deze denklijn, met her en der een iets andere invulling, ook nog eens een keer. We weten het sinds de vele SCP-rapporten over toenemende onzekerheid bij burgers, we weten het sinds de discussies over bestaanszekerheid. We weten dus al jaren wat er moet gebeuren. Hoog tijd dat we knopen doorhakken en echt hervormen.
Geen commentaar
Erg teleurstellende reactie van minister Van Hijum. Dit is niet wat werkende Nederlanders nodig hebben, dit is niet wat ik heb gevraagd.
-> ik zie geen nieuwe maatregelen
-> de middengroepen worden niet eens genoemd
-> werken gaat niet méér lonenDit moet echt beter,… x.com/i/web/status/1…
— Dilan Yesilgöz - Zegerius (@DilanYesilgoz)
2:02 PM • Nov 18, 2024
Song of the week: A fragile thing - The Cure
Podcast - Kwestie van Centen
Trump en Poetin brengen beurzen in beweging. Europese beurzen staan al een paar werken onder druk, zo bespreken beursanalist Corné van Zeijl en ik in Kwestie van Centen. „Er is de laatste tijd veel geld van Europa naar Amerika verplaatst.” De nucleaire dreiging van Rusland zet de boel extra op scherp. Ondertussen duiken veel beleggers op de bitcoin. Van Zeijl heeft zelf geen bitcoin en is kritisch over crypto: „Je moet niet de laatste gek zijn die erin stapt.” Luister de nieuwste aflevering van ‘Kwestie van Centen’ hier. Ook op Spotify en iTunes.
Wil je mij als spreker?
Ik sprak deze week op een bijeenkomst van Inretail, Thuiswinkel.org en Vereniging e-Commerce Nederland over de toekomst van de arbeidsmarkt (zie mijn bijdrage hierboven). Bescheiden noemde ik het een gesproken column, officieel was het een heuse keynote!
Wil je mij ook boeken als spreker, panellid of columnist? Bekijk mijn profiel bij Speakers Academy of mail. of lees mijn profiel bij Sprekershuys of mail. Rechtstreeks kan ook: mail mij.
Website: https://martinvisser.info/
Reply