• Achter de cijfers
  • Posts
  • Achter de Cijfers #207: lage inflatie is geen goed nieuws, middenklasse de dupe

Achter de Cijfers #207: lage inflatie is geen goed nieuws, middenklasse de dupe

Het is alweer even geleden dat je een nieuwsbrief van mij kreeg. Dat komt niet alleen door mijn vakantie. Maar ook omdat ik sinds 1 juli een nieuwe functie heb. Sinds ik chef ben van De Financiële Telegraaf is het leven wat drukker en hectischer geworden. Het is nog even zoeken naar de rust en de momenten om toch mijn nieuwsbrief te blijven maken en versturen. Maar hier is er dan weer eentje. Want ik blijf het graag doen, zeker ook omdat ik veel positieve reactie op de nieuwsbrief krijg.

Deze staat helemaal in het teken van de inflatie en de koopkracht. Dat blijft fascineren en is dus de moeite waard om regelmatig uit te pluizen. De vraag deze keer is: is het goed nieuws dat de inflatie is gedaald naar 3%? Is de ellende van prijsstijgingen daarmee voorbij? Of kun je hier ook genuanceerder tegenaan kijken? Vervolgens kijk ik wat de inflatie betekent voor de portemonnee van mensen. Wie kregen nu de grootste klappen? Waren dat de laagste inkomens, waar de politiek zich op richt, of juist de middengroepen?

Als je deze nieuwsbrief interessant vindt, wil je ‘m dan delen met familie, vrienden en collega’s? Reacties kun je kwijt via de button onderaan.

Veel leesplezier!

Franse Alpen, Chamonix.

Inflatie

Goed nieuws! De inflatie daalt heel hard. In augustus was die nog maar 3%, zo meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze week. Die tijden van een inflatie dik boven de 10% liggen daarmee achter ons.

Goed nieuws, maar waarom voelt het voor veel mensen dan niet zo? Dat komt omdat een dalende inflatie niet automatisch betekent dat de prijzen dalen. Nog altijd merk ik dat daar verwarring over bestaat. Inflatie is iets anders dan de prijzen. Inflatie is prijsstijging, dus een dalende inflatie betekent dat de prijzen minder hard stijgen.

Daar komt bij dat de inflatie steeds wordt berekend vergeleken met een jaar eerder. In augustus van dit jaar lagen de prijzen gemiddeld dus 3% hoger dan in augustus vorig jaar. Als supermarktbezoeker let je vooral op hoe prijzen zijn ten opzichte van de vorige keer dat je boodschappen deed. Het CBS kijkt steeds een jaar terug.

Overigens kun je wel van maand tot maand kijken. Dan pak je de zogeheten consumentenprijsindex (cpi), de basis van het inflatiecijfer. Die index is in 2015 op 100 gesteld en sindsdien wordt van maand tot maand berekend hoe die index gestegen of gedaald is. Deze week maakte het CBS nog niet die index bekend, maar met de inflatie van 3% is die vrij gemakkelijk te berekenen:

bron: CBS, laatste cijfer eigen berekening

Dan zie je dat de prijzen nog altijd stijgen van maand tot maand. Én je ziet dat er wel degelijk al maanden waren dat de prijzen echt daalden. Dat gebeurde onder meer eind 2022. Dat komt omdat de energieprijzen in deze berekeningen een ongelofelijke piek bereikten in de herfst van 2022 en daarna weer wat daalden. Deze index is dan wel weer een vergaarbak van álle prijzen: energie, boodschappen, kapper, horeca, elektronica, alles in één mandje.

Als consument zagen wij vooral hoe de prijsstijgingen zich steeds verplaatsen. Waar eerste de energierekening omhoog schoot, volgden later dagelijkse boodschappen als koffie, melk en kaas. Nu staat suiker bovenaan in de ranglijstjes. En ook diensten als de kapper en bungalowparken stijgen nu in prijs. En zo raast de inflatie door de hele economie.

De vraag is of die bijna is uitgeraasd. Daar verschillen de analyses over. De energieprijzen bereiken hoogstwaarschijnlijk niet meer die krankzinnige hoogtes van een jaar geleden. Maar veel dagelijkse boodschappen blijven duur, al dalen ook her en der prijzen. In veel economische analyses lees ik de vrees terug voor aanhoudend hoge inflatie. Dan hebben we het niet over 12-13%, maar eerder over een langere periode met een inflatie van 3-4%. Dat lijkt minder heftig dan wat we hebben meegemaakt. Maar als de inflatie inderdaad een aantal jaar een paar procent meer is dan wenselijk (het streven van centrale banken is jaarlijks 2%), dan heeft dat wel degelijk gevolgen. Het holt de koopkracht constant uit en houdt de druk op loononderhandelingen. Geen goed nieuws dus voor portemonnee en economie.

Inflatie toch hoger?

En toch ligt het nog een slag ingewikkelder. Want het CBS is sinds juli overgestapt op een nieuwe manier van berekenen van de inflatie. En dat maakt de vergelijking tussen jaren en maanden er niet eenvoudiger op. Zo kwam er veel kritiek op het CBS omdat die in de inflatie meteen de actuele energieprijzen meenam, ook al merkten consumenten die lang niet altijd omdat hun oude energiecontracten nog liepen.

Tot juli ging het CBS er vanuit dat iedereen in Nederland elke maand een nieuw contract afsloot. Vanaf juli neemt het CBS de werkelijke energiekosten van mensen mee. Dat betekent dat de energie-inflatie in 2022 achteraf gezien overdreven in de cijfers zat en dat die voor een groter deel in 2023 zijn neergeslagen dan tot dan toe uit de cijfers bleek. De energie-inflatie rolde trager over Nederland heen dan uit de oude cijfers bleek.

Het CBS heeft ervoor gekozen de nieuwe methode vanaf juli aan de oude methode tot en met juni vast te plakken, alsof er geen breuk zit in de statistische reeks. Oude cijfers zijn dus niet herzien. Want daarmee zou een doos van Pandora opengaan. Want zijn lonen en pensioen dan achteraf gezien niet teveel verhoogd in 2022? Wat zegt dit over verkoopcontracten die het officiële inflatiecijfer in de voorwaarden hebben opgenomen?

Het Centraal Planbureau (CPB) werkt nu wél met twee reeksen. In de berekeningen van koopkracht en armoede rekent het CPB met een alternatief inflatiecijfer. Dat is de nieuwe manier van rekenen (dus met werkelijke energiekosten van consumenten), maar dan ook teruggerekend tot 2018. Dat leidt ertoe dat je een aantal jaren twee inflatiecijfers hebt. De oude en de nieuwe die de realiteit veel beter benadert:

bron: CPB

Je ziet dat het oude cijfer extreem piekte in 2022 en meteen omlaag komt in 2023. Het alternatieve inflatiecijfer gedraagt zich anders. Daar is de last van die energieprijzen veel meer gespreid over de twee jaren. Maar dat betekent ook dat de inflatie dit jaar dus in de praktijk hoger is dan uit de officiële cijfers blijkt! Terwijl het CBS nu een inflatie van 3% rapporteert, gaat het CPB er vanuit dat het jaarcijfer in 2023 nog op 7,8% uitkomt.

Dit probleem komt niet doordat het CBS nu nog steeds goed zou rekenen. Maar omdat de nieuwe berekening van vandaag steeds wordt vergeleken met de oude berekening van een jaar geleden. Als je de nieuwe manier van rekenen zou vergelijken met een nieuwe manier van rekenen een jaar geleden, ontstaat het beeld van het CPB.

Rabo-econoom Hugo Erken maakt zich hier druk over. Hij rekende uit dat de inflatie afgelopen maand eigenlijk 9,9% was (en dus niet 3%):

“Iedereen schreeuwt nu halleluja. Maar volgens de correcte methodiek was de inflatie 9,9%. Een groot verschil en de komende periode wordt dat nog erger. Er is een gigantisch gat tussen het daadwerkelijke koopkrachtverlies en wat de officiële statistieken laten zien.”

Hugo Erken, Rabobank.

Nog een keer inflatie

Nou, nog een keertje dan. Want ook bij het CPB is er het een en ander gebeurd rondom de inschatting van de inflatie. Veel bankeconomen waren verbaasd dat het planbureau er in maart vanuit ging dat de inflatie dit jaar uit zou komen op 3% (nieuwe methode: 6,5%). De meeste banken zaten (veel) hoger in hun inschattingen.

Dat heeft impact op de koopkrachtplaatjes. Zoals gezegd wordt in die koopkrachtberekeningen gewerkt met dat alternatieve cijfer, dus laten we even uitgaan van die inflatie van 6,5%. Niet gering, maar volgens analisten dus wel te weinig. Het resulteerde in heel bescheiden koopkrachtdaling met 0,2%. De politieke betekenis was: het koopkrachtprobleem was er vooral in 2022, in 2023 is die grotendeels opgelost door de ingrepen van het kabinet.

Maar in de laatste raming van het CPB zagen de plaatjes er ineens anders uit. Het inflatiecijfer werd bijgesteld. In augustus werd een concept van de Macro Economische Verkenning 2024 (MEV) gepubliceerd. Dat vormt de basis voor de begrotingsbesprekingen in het kabinet. Nu werd de inflatie niet meer op 6,5% ingeschat, maar op 7,8% (gewone methode 3,9% in plaats van 3%). Van 6,5 naar bijna 8, dat maakt nogal uit.

Dat zie je terug in de koopkrachtberekeningen:

bron: CPB

Ik kan het vanwege mijn vakantie gemist hebben, maar ik heb hier niet zoveel mensen over gehoord. Het plaatje voor 2023 ziet er veel somberder uit dan steeds voorgespiegeld. Alleen, nu alle activiteiten gericht zijn op volgend jaar, lijkt de politiek helemaal niet meer bezig met dit koopkrachtverlies. Vooral middeninkomens krijgen flinke klappen.

Wat politiek het hardst aankwam waren niet deze cijfers, maar de voorspellingen voor komend jaar. En die pakten vooral slecht uit voor de laagste inkomens. Omdat in 2024 tijdelijke maatregelen aflopen, schiet de koopkracht van de onderste inkomenscategorie in de min. En dus trok het kabinet in het het begrotingsakkoord €2 miljard uit ter bestrijding van armoede. Heel begrijpelijk. Maar de middengroep werd daarmee totaal vergeten. En dat is voor een centrumrechtse coalitie een opmerkelijke keuze.

Waar voorheen vooral werkenden ook een steun in de rug kregen gebeurt dat nu nauwelijks. De meeste ondersteuning vindt plaats via de toeslagen. Daarmee bereik je vooral de laagste inkomens. Uiteindelijk bleek er toch ook een kleine verhoging van de arbeidskorting in het akkoord te zitten. Dat is een manier waarop deze coalitie vaak werkenden steunde, maar deze keer is het extraatje alleen bedoeld voor inkomens van €23.000-37.000.

De vraag is waar in de energiecrisis de zwaarste klappen zijn gevallen. In de concept-MEV zegt het CPB daar wel iets over:

“Over de periode 2022, 2023 en 2024 opgeteld daalt de mediane koopkracht met 1,6%, al verhult dit cijfer verschillen tussen huishoudens. Over deze periode bezien, zien de koopkrachtcijfers er relatief nog het beste uit voor de huishoudens in de eerste decielen, omdat een deel van het inkomensondersteunend beleid (verhoging van het wettelijk minimumloon en uitkeringen, verhoging huurtoeslag) structureel is.”

CPB, concept-MEV 2024

Over de jaren 2022, 2023 en 2024 daalt de doorsnee koopkracht dus met 1,6%. Dat is een cijfer waarin uiteraard nog niet het begrotingsakkoord is meegenomen. Die doorrekening krijgen we pas op Prinsjesdag. In de stukken staat niet wat de koopkracht over drie jaar is per inkomensgroep. Maar het CPB kon die cijfers wel geven. En dan ontstaat dit beeld:

bron: CPB

Nogmaals: dit is dus nog voor de koopkrachtdeal die het demissionaire kabinet woensdagavond sloot. Als daar de nieuwe steun van €2 miljard in doorgerekend wordt, zal het plaatje nog verder uit het lood slaan. Niet zo gek dus dat Reinier Castelein, voorzitter van vakbond De Unie, zich afvroeg: "Waar is de partij voor de middeninkomens? Die is er gewoon niet meer. Het is meer en meer nivellering.”

Podcast

Voor de zomer ging de beurs gestaag omhoog en kwam de 800 punten-grens van de AEX in zicht. Maar in een paar weken tijd ging de beurs juist procenten omlaag. Beleggers zijn onzeker, zo bespreken Robbert Ophorst en ik in een nieuwe aflevering van de podcast ’Kwestie van Centen’. Gaat het zo slecht met onze economie? „We zitten in een recessie maar het is gelukkig geen crisis zoals in de jaren tachtig.” Wat zijn de economische uitdagingen voor een volgend kabinet? Door de hoge inflatie staat de koopkracht van de Nederlanders onder druk.Luister de nieuwste aflevering van ‘Kwestie van Centen’ hier. Ook op Spotify en iTunes.

Wil je mij als spreker?

Wil je mij boeken als spreker, panellid of columnist? Bekijk mijn profiel bij Speakers Academy of mail. of lees mijn profiel bij Sprekershuys of mail. Rechtstreeks kan ook: mail mij.

Join the conversation

or to participate.